Artikel 555 (Beslissing Hoge Raad prejudiciële vraag)
1. Nadat de procureur-generaal bij de Hoge Raad conclusie heeft genomen, bepaalt de Hoge Raad de dag waarop hij zal beslissen.
2. De Hoge Raad ziet af van beantwoording indien hij oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing leent of de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. De Hoge Raad kan zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.
3. Indien het antwoord op de vraag, nadat deze is gesteld, niet meer nodig is voor de beslissing van de rechter kan de Hoge Raad, indien hem dat geraden voorkomt, de vraag desondanks beantwoorden.
4. De griffier van de Hoge Raad stelt de rechter die de vraag heeft gesteld en de betrokken procespartijen in kennis van de beslissing. De griffier van de Hoge Raad stelt de rechter die de vraag heeft gesteld eveneens in kennis van de conclusie van de procureur-generaal en de in artikel 554, vierde lid, bedoelde opmerkingen.
5. Tenzij het antwoord op de vraag niet meer nodig is om te beslissen, beslist de rechter, nadat hij de betrokken procespartijen in de gelegenheid heeft gesteld zich over de uitspraak van de Hoge Raad een standpunt in te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
Details
[Vervalt op 01-10-2025. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Nadat de procureur-generaal bij de Hoge Raad conclusie heeft genomen, bepaalt de Hoge Raad de dag waarop hij zal beslissen.
Dit betekent dat, nadat de procureur-generaal bij de Hoge Raad zijn advies (conclusie) heeft uitgebracht, de Hoge Raad de dag vaststelt waarop hij een beslissing zal nemen.
2. De Hoge Raad ziet af van beantwoording indien hij oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing leent of de vraag van onvoldoende gewicht is om beantwoording te rechtvaardigen. De Hoge Raad kan zich bij de vermelding van de gronden van zijn beslissing beperken tot dit oordeel.
Dit houdt in dat de Hoge Raad besluit een vraag niet te beantwoorden als hij van mening is dat de vraag niet geschikt is om via een prejudiciële beslissing beantwoord te worden, of als de vraag niet belangrijk genoeg is om een antwoord te rechtvaardigen. Bij het motiveren van zijn beslissing kan de Hoge Raad volstaan met de mededeling van dit oordeel.
3. Indien het antwoord op de vraag, nadat deze is gesteld, niet meer nodig is voor de beslissing van de rechter kan de Hoge Raad, indien hem dat geraden voorkomt, de vraag desondanks beantwoorden.
Dit betekent dat als het antwoord op de gestelde vraag niet langer noodzakelijk is voor de rechter om een beslissing te nemen, de Hoge Raad er toch voor kan kiezen de vraag te beantwoorden, als hij dat wenselijk acht.
4. De griffier van de Hoge Raad stelt de rechter die de vraag heeft gesteld en de betrokken procespartijen in kennis van de beslissing. De griffier van de Hoge Raad stelt de rechter die de vraag heeft gesteld eveneens in kennis van de conclusie van de procureur-generaal en de in artikel 554, vierde lid, bedoelde opmerkingen.
Dit houdt in dat de griffier van de Hoge Raad de rechter die de prejudiciële vraag heeft ingediend en de partijen die bij de rechtszaak betrokken zijn, informeert over de beslissing van de Hoge Raad. De griffier informeert de rechter die de vraag heeft gesteld ook over het advies (de conclusie) van de procureur-generaal en over de opmerkingen die zijn genoemd in artikel 554, vierde lid.
5. Tenzij het antwoord op de vraag niet meer nodig is om te beslissen, beslist de rechter, nadat hij de betrokken procespartijen in de gelegenheid heeft gesteld zich over de uitspraak van de Hoge Raad een standpunt in te nemen, met inachtneming van deze uitspraak.
Dit betekent dat, tenzij het antwoord op de prejudiciële vraag niet langer nodig is voor de rechter om een beslissing te nemen, de rechter een beslissing neemt nadat hij de betrokken procespartijen de kans heeft gegeven om hun mening te geven over de uitspraak van de Hoge Raad. De rechter moet bij zijn beslissing rekening houden met deze uitspraak van de Hoge Raad.