Artikel 552ab (Beklag strafbeschikking schikking voorwerpen belanghebbenden)
1. De belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde, kunnen zich schriftelijk beklagen over het uitvaardigen van een strafbeschikking houdende aanwijzingen als bedoeld in artikel 257a, derde lid, onder a, b of c en over een schikking als bedoeld in artikel 511c op de grond dat deze betrekking hebben op hun toekomende voorwerpen en de officier van justitie die de aanwijzingen heeft gegeven, onderscheidenlijk de schikking is aangegaan, niet bereid is gebleken die voorwerpen terug te geven of de waarde die zij bij verkoop redelijkerwijs hadden moeten opbrengen te vergoeden.
2. Het klaagschrift wordt, niet later dan drie maanden nadat de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde aan de gegeven aanwijzingen of aan de termen van de schikking heeft voldaan, dan wel de klager daarmee bekend is geworden, ingediend ter griffie van de rechtbank waarbij de in het eerste lid bedoelde officier van justitie is geplaatst. Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.
3. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
4. Tijdens de behandeling van het klaagschrift worden de klager en de officier van justitie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De rechtbank doet tevens de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde oproepen ten einde hem in de gelegenheid te stellen terzake van het klaagschrift te worden gehoord. Deze kan zich doen bijstaan door een advocaat welke in de gelegenheid wordt gesteld de nodige opmerkingen te maken. De beschikking van de rechtbank is met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken. Aan de klager en aan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde die voor de behandeling is verschenen wordt door de griffier tijdig te voren schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak gedaan. Acht de rechtbank het beklag gegrond, dan verklaart zij de voorwaarden, onderscheidenlijk de schikking, bedoeld in het eerste lid, vervallen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De belanghebbenden, anderen dan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde, kunnen zich schriftelijk beklagen over het uitvaardigen van een strafbeschikking houdende aanwijzingen als bedoeld in artikel 257a, derde lid, onder a, b of c en over een schikking als bedoeld in artikel 511c op de grond dat deze betrekking hebben op hun toekomende voorwerpen en de officier van justitie die de aanwijzingen heeft gegeven, onderscheidenlijk de schikking is aangegaan, niet bereid is gebleken die voorwerpen terug te geven of de waarde die zij bij verkoop redelijkerwijs hadden moeten opbrengen te vergoeden.
Dit betekent letterlijk: Personen die een belang hebben en niet de verdachte, voormalige verdachte of veroordeelde zijn, kunnen schriftelijk een klacht indienen. Deze klacht kan gaan over het opleggen van een strafbeschikking die aanwijzingen bevat zoals genoemd in artikel 257a, derde lid, onderdelen a, b, of c. De klacht kan ook gaan over een schikking zoals bedoeld in artikel 511c. De reden voor de klacht moet zijn dat de strafbeschikking of schikking betrekking heeft op voorwerpen die aan de klagers toebehoren. Bovendien moet de officier van justitie die de aanwijzingen heeft gegeven of de schikking is aangegaan, niet bereid zijn geweest om deze voorwerpen terug te geven of de waarde te vergoeden die de voorwerpen redelijkerwijs bij verkoop hadden moeten opbrengen.
2. Het klaagschrift wordt, niet later dan drie maanden nadat de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde aan de gegeven aanwijzingen of aan de termen van de schikking heeft voldaan, dan wel de klager daarmee bekend is geworden, ingediend ter griffie van de rechtbank waarbij de in het eerste lid bedoelde officier van justitie is geplaatst. Het klaagschrift kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening.
Dit betekent letterlijk: Het klaagschrift moet worden ingediend bij de griffie van de rechtbank waar de officier van justitie, zoals genoemd in het eerste lid, werkzaam is. Dit moet gebeuren uiterlijk drie maanden nadat de verdachte, voormalige verdachte of veroordeelde heeft voldaan aan de gegeven aanwijzingen of de voorwaarden van de schikking, of uiterlijk drie maanden nadat de klager hiervan op de hoogte is geraakt. Het klaagschrift kan ook elektronisch worden ingediend via een systeem dat is aangewezen bij of op basis van een algemene maatregel van bestuur.
3. De behandeling van het klaagschrift door de raadkamer vindt plaats in het openbaar.
Dit betekent letterlijk: De raadkamer behandelt het klaagschrift in een openbare zitting.
4. Tijdens de behandeling van het klaagschrift worden de klager en de officier van justitie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De rechtbank doet tevens de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde oproepen ten einde hem in de gelegenheid te stellen terzake van het klaagschrift te worden gehoord. Deze kan zich doen bijstaan door een advocaat welke in de gelegenheid wordt gesteld de nodige opmerkingen te maken. De beschikking van de rechtbank is met redenen omkleed en wordt in het openbaar uitgesproken. Aan de klager en aan de verdachte, gewezen verdachte of veroordeelde die voor de behandeling is verschenen wordt door de griffier tijdig te voren schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak gedaan. Acht de rechtbank het beklag gegrond, dan verklaart zij de voorwaarden, onderscheidenlijk de schikking, bedoeld in het eerste lid, vervallen.
Dit betekent letterlijk: Gedurende de behandeling van het klaagschrift krijgen de klager en de officier van justitie de mogelijkheid om hun standpunt mondeling toe te lichten. De rechtbank roept ook de verdachte, voormalige verdachte of veroordeelde op, zodat deze de gelegenheid krijgt om over het klaagschrift te worden gehoord. Deze persoon mag zich laten bijstaan door een advocaat, die de kans krijgt om de nodige opmerkingen te maken. De beslissing (beschikking) van de rechtbank moet onderbouwd zijn met redenen en wordt openbaar uitgesproken. De griffier stelt de klager en de verdachte, voormalige verdachte of veroordeelde die bij de behandeling aanwezig was, tijdig en schriftelijk op de hoogte van de datum van de uitspraak. Als de rechtbank de klacht gegrond acht (terecht vindt), dan verklaart zij de voorwaarden van de strafbeschikking of de schikking, zoals genoemd in het eerste lid, ongeldig (vervallen).