Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel VIb. Strafvordering buiten het rechtsgebied van een rechtbank
Tweede afdeling. Toepassing van enige bijzondere dwangmiddelen
Artikel 539l

Artikel 539l (Vordering bewaring en invrijheidstelling buiten rechtsgebied)

Laatste versie

1. Zodra de officier van justitie een besluit bedoeld in artikel 539k, derde lid, heeft genomen, stelt hij een vordering tot bewaring in bij de rechter-commissaris.

2. Zodra de officier van justitie verneemt dat een opsporingsambtenaar, een commandant, een schipper of een gezagvoerder van een luchtvaartuig een besluit als bedoeld in artikel 539k, derde lid, heeft genomen, stelt hij een vordering tot bewaring in bij de rechter-commissaris of gelast hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

3. Heeft het in artikel 539k, derde lid, bedoelde besluit betrekking op een verdachte die aan boord van een luchtvaartuig is aangehouden, dan gelden de volgende bepalingen:

a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, stelt de officier van justitie een vordering tot bewaring bij de rechter-commissaris in of beveelt hij de gezagvoerder, indien deze bevoegd is de verdachte over te dragen aan de autoriteiten van de staat waar het luchtvaartuig zal landen, van deze bevoegdheid gebruik te maken; b. in het geval, bedoeld in het tweede lid, neemt hij een van de onder a genoemde maatregelen of gelast hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

4. De verdachte kan zich bij de verhoren, bedoeld in de artikelen 63, derde lid, en 65, tweede lid, doen vertegenwoordigen door een raadsman.

5. Indien de vordering tot bewaring wordt afgewezen, gelast de officier van justitie de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Hij gelast die invrijheidstelling tevens, zodra geen titel tot vrijheidsbeneming meer aanwezig is of de grond tot vrijheidsbeneming is vervallen.

6. Zolang degene in wiens handen de verdachte zich bevindt geen bericht van de officier van justitie heeft ontvangen, is hij verplicht de verdachte eigener beweging in vrijheid te stellen, zodra hij meent dat de grond tot vrijheidsbeneming is vervallen; in ieder geval stelt hij de verdachte in vrijheid, indien hij niet binnen achttien dagen na de aanhouding bericht heeft ontvangen, dat een bevel tot voorlopige hechtenis is verleend, waarvan de tenuitvoerlegging, ook buiten het rechtsgebied van een rechtbank, is gelast.

Uitleg in duidelijke taal

1. Zodra de officier van justitie een besluit bedoeld in artikel 539k, derde lid, heeft genomen, stelt hij een vordering tot bewaring in bij de rechter-commissaris.

Dit betekent dat zodra de officier van justitie een besluit heeft genomen zoals omschreven in artikel 539k, derde lid, hij onmiddellijk een vordering tot bewaring moet indienen bij de rechter-commissaris.

2. Zodra de officier van justitie verneemt dat een opsporingsambtenaar, een commandant, een schipper of een gezagvoerder van een luchtvaartuig een besluit als bedoeld in artikel 539k, derde lid, heeft genomen, stelt hij een vordering tot bewaring in bij de rechter-commissaris of gelast hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

Dit betekent dat zodra de officier van justitie hoort (verneemt) dat een opsporingsambtenaar, een commandant, een schipper of een gezagvoerder van een luchtvaartuig een besluit heeft genomen zoals omschreven in artikel 539k, derde lid, de officier van justitie twee opties heeft: hij dient een vordering tot bewaring in bij de rechter-commissaris, of hij geeft opdracht tot (gelast) de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

3. Heeft het in artikel 539k, derde lid, bedoelde besluit betrekking op een verdachte die aan boord van een luchtvaartuig is aangehouden, dan gelden de volgende bepalingen:

Dit lid specificeert dat als het besluit genoemd in artikel 539k, derde lid, gaat over een verdachte die aan boord van een luchtvaartuig is aangehouden, de hierna volgende regels (bepalingen) van toepassing zijn.

a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, stelt de officier van justitie een vordering tot bewaring bij de rechter-commissaris in of beveelt hij de gezagvoerder, indien deze bevoegd is de verdachte over te dragen aan de autoriteiten van de staat waar het luchtvaartuig zal landen, van deze bevoegdheid gebruik te maken;

Dit betekent dat in de situatie beschreven in het eerste lid (waarin de officier van justitie zelf het besluit nam), de officier van justitie ofwel een vordering tot bewaring indient bij de rechter-commissaris, ofwel de gezagvoerder van het luchtvaartuig beveelt om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de verdachte over te dragen aan de autoriteiten van de staat waar het luchtvaartuig zal landen, mits de gezagvoerder daartoe bevoegd is.

b. in het geval, bedoeld in het tweede lid, neemt hij een van de onder a genoemde maatregelen of gelast hij de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

Dit betekent dat in de situatie beschreven in het tweede lid (waarin de officier van justitie verneemt dat een ander het besluit nam), hij een van de onder a genoemde maatregelen neemt (dus ofwel vordering tot bewaring, ofwel bevel tot overdracht aan autoriteiten andere staat), óf hij gelast de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte.

4. De verdachte kan zich bij de verhoren, bedoeld in de artikelen 63, derde lid, en 65, tweede lid, doen vertegenwoordigen door een raadsman.

Dit lid bepaalt dat de verdachte het recht heeft om zich tijdens de verhoren die genoemd worden in artikel 63, derde lid, en artikel 65, tweede lid (van het Wetboek van Strafvordering), te laten bijstaan (doen vertegenwoordigen) door een raadsman (advocaat).

5. Indien de vordering tot bewaring wordt afgewezen, gelast de officier van justitie de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte. Hij gelast die invrijheidstelling tevens, zodra geen titel tot vrijheidsbeneming meer aanwezig is of de grond tot vrijheidsbeneming is vervallen.

Dit betekent dat als de rechter-commissaris de vordering tot bewaring afwijst, de officier van justitie de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte moet gelasten. De officier van justitie moet dit ook doen zodra er geen juridische basis (titel tot vrijheidsbeneming) meer is om de verdachte vast te houden, of als de reden (grond tot vrijheidsbeneming) daarvoor is vervallen.

6. Zolang degene in wiens handen de verdachte zich bevindt geen bericht van de officier van justitie heeft ontvangen, is hij verplicht de verdachte eigener beweging in vrijheid te stellen, zodra hij meent dat de grond tot vrijheidsbeneming is vervallen; in ieder geval stelt hij de verdachte in vrijheid, indien hij niet binnen achttien dagen na de aanhouding bericht heeft ontvangen, dat een bevel tot voorlopige hechtenis is verleend, waarvan de tenuitvoerlegging, ook buiten het rechtsgebied van een rechtbank, is gelast.

Dit lid stelt dat zolang de persoon of instantie die de verdachte vasthoudt (degene in wiens handen de verdachte zich bevindt) geen bericht heeft gekregen van de officier van justitie, deze persoon of instantie verplicht is de verdachte uit eigen initiatief (eigener beweging) in vrijheid te stellen zodra hij van mening is dat de grond tot vrijheidsbeneming is vervallen. In elk geval moet de verdachte in vrijheid worden gesteld als er niet binnen achttien dagen na de aanhouding bericht is ontvangen dat een bevel tot voorlopige hechtenis is afgegeven en dat de tenuitvoerlegging daarvan is gelast, zelfs als dit buiten het rechtsgebied van een rechtbank is.