Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel VIb. Strafvordering buiten het rechtsgebied van een rechtbank
Tweede afdeling. Toepassing van enige bijzondere dwangmiddelen
Artikel 539j

Artikel 539j (Bevoegdheid verhoor verdachte buiten rechtsgebied)

Laatste versie

1. De officier van justitie kan bepalen dat de aangehouden verdachte zal worden verhoord. Hij kan daartoe de overlevering van de verdachte aan een bepaalde persoon of zijn overbrenging naar een bepaalde plaats bevelen.

2. Tenzij de officier van justitie anders bepaalt, is de opsporingsambtenaar bevoegd de aangehouden verdachte te verhoren. Bij afwezigheid van een opsporingsambtenaar komt gelijke bevoegdheid toe aan de commandant, aan de schipper en aan de gezagvoerder van het luchtvaartuig.

3. Degene die bevoegd is tot verhoor van de verdachte is ook bevoegd hem naar een plaats van verhoor te geleiden.

4. In geval van verhoor door de schipper of een scheepsofficier dan wel door de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie kan bepalen dat de aangehouden verdachte zal worden verhoord. Hij kan daartoe de overlevering van de verdachte aan een bepaalde persoon of zijn overbrenging naar een bepaalde plaats bevelen.

De officier van justitie heeft de bevoegdheid om te beslissen (kan bepalen) dat de verdachte die is aangehouden, zal worden ondervraagd (verhoord). Voor dit verhoor kan de officier van justitie het bevel geven (bevelen) dat de verdachte wordt overgedragen (overlevering) aan een specifieke persoon of dat de verdachte wordt verplaatst (overbrenging) naar een specifieke locatie (bepaalde plaats).

2. Tenzij de officier van justitie anders bepaalt, is de opsporingsambtenaar bevoegd de aangehouden verdachte te verhoren. Bij afwezigheid van een opsporingsambtenaar komt gelijke bevoegdheid toe aan de commandant, aan de schipper en aan de gezagvoerder van het luchtvaartuig.

De opsporingsambtenaar heeft de bevoegdheid om de aangehouden verdachte te ondervragen (verhoren), tenzij de officier van justitie een andere beslissing neemt (anders bepaalt). Als er geen opsporingsambtenaar aanwezig is (bij afwezigheid), dan hebben de commandant, de schipper en de gezagvoerder van het luchtvaartuig dezelfde bevoegdheid (gelijke bevoegdheid) om de verdachte te verhoren.

3. Degene die bevoegd is tot verhoor van de verdachte is ook bevoegd hem naar een plaats van verhoor te geleiden.

De persoon die de bevoegdheid heeft (bevoegd is) om de verdachte te ondervragen (tot verhoor), mag de verdachte ook begeleiden (geleiden) naar de locatie waar het verhoor zal plaatsvinden (plaats van verhoor).

4. In geval van verhoor door de schipper of een scheepsofficier dan wel door de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.

Wanneer het verhoor wordt uitgevoerd (in geval van verhoor) door de schipper of een scheepsofficier, of door de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning, dan gelden de regels van artikel 29 op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing).