Artikel 539f (Proces-verbaal opmaak vereisten buiten rechtsgebied)
1. De commandant, de schipper of de gezagvoerder van een luchtvaartuig maakt, indien hij een van de bevoegdheden, in de artikelen 539a of 539c of in de tweede afdeling van deze Titel toegekend, uitoefent, persoonlijk ten spoedigste proces-verbaal op van zijn verrichtingen en bevindingen.
2. De officier, de scheepsofficier of het lid van de bemanning van een luchtvaartuig handelt ingeval van toepassing van artikel 539e overeenkomstig het eerste lid.
3. Wanneer de schipper of een scheepsofficier dan wel de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning de verdachte of getuigen verhoort, zijn daarbij zo mogelijk twee opvarenden of inzittenden aanwezig, die het proces-verbaal van verhoor mede ondertekenen.
4. Het proces-verbaal wordt gedagtekend en ondertekend door de verbalisant. Hij vermeldt zoveel mogelijk uitdrukkelijk zijn redenen van wetenschap. Het proces-verbaal van de officier, de scheepsofficier of het lid van de bemanning van een luchtvaartuig wordt mede ondertekend door de commandant, onderscheidenlijk de schipper en de gezagvoerder van het luchtvaartuig.
5. Het proces-verbaal wordt door de commandant, de schipper of de gezagvoerder van het luchtvaartuig ten spoedigste toegezonden aan de officier van justitie, tenzij deze anders beslist.
Uitleg in duidelijke taal
1. De commandant, de schipper of de gezagvoerder van een luchtvaartuig maakt, indien hij een van de bevoegdheden, in de artikelen 539a of 539c of in de tweede afdeling van deze Titel toegekend, uitoefent, persoonlijk ten spoedigste proces-verbaal op van zijn verrichtingen en bevindingen.
Dit lid stelt dat wanneer een commandant, een schipper, of de gezagvoerder van een luchtvaartuig een van de bevoegdheden uitoefent die hem zijn toegekend in de artikelen 539a, 539c, of in de tweede afdeling van deze Titel, hij persoonlijk en zo snel mogelijk (ten spoedigste) een officieel verslag (proces-verbaal) moet opmaken van wat hij heeft gedaan (zijn verrichtingen) en wat hij heeft waargenomen (zijn bevindingen).
2. De officier, de scheepsofficier of het lid van de bemanning van een luchtvaartuig handelt ingeval van toepassing van artikel 539e overeenkomstig het eerste lid.
Dit lid bepaalt dat een officier, een scheepsofficier, of een lid van de bemanning van een luchtvaartuig, in het geval dat artikel 539e van toepassing is, moet handelen op dezelfde wijze als beschreven in het eerste lid van dit artikel. Dit betekent dat ook zij dan een proces-verbaal moeten opmaken.
3. Wanneer de schipper of een scheepsofficier dan wel de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning de verdachte of getuigen verhoort, zijn daarbij zo mogelijk twee opvarenden of inzittenden aanwezig, die het proces-verbaal van verhoor mede ondertekenen.
Dit lid schrijft voor dat als de schipper, een scheepsofficier, de gezagvoerder van een luchtvaartuig, of een lid van de bemanning een verdachte of getuigen ondervraagt (verhoort), er, indien mogelijk, twee andere personen die aan boord zijn (opvarenden of inzittenden) aanwezig moeten zijn. Deze twee aanwezigen moeten het proces-verbaal van het verhoor mede ondertekenen.
4. Het proces-verbaal wordt gedagtekend en ondertekend door de verbalisant. Hij vermeldt zoveel mogelijk uitdrukkelijk zijn redenen van wetenschap. Het proces-verbaal van de officier, de scheepsofficier of het lid van de bemanning van een luchtvaartuig wordt mede ondertekend door de commandant, onderscheidenlijk de schipper en de gezagvoerder van het luchtvaartuig.
Dit lid stelt dat het proces-verbaal voorzien moet zijn van een datum (gedagtekend) en ondertekend moet worden door de persoon die het opmaakt (de verbalisant). De verbalisant moet zo duidelijk mogelijk de redenen opschrijven waarom hij bepaalde zaken weet (zijn redenen van wetenschap). Als het proces-verbaal is opgemaakt door een officier, scheepsofficier of een lid van de bemanning van een luchtvaartuig, dan moet het ook mede ondertekend worden door de commandant, onderscheidenlijk de schipper en de gezagvoerder van het luchtvaartuig.
5. Het proces-verbaal wordt door de commandant, de schipper of de gezagvoerder van het luchtvaartuig ten spoedigste toegezonden aan de officier van justitie, tenzij deze anders beslist.
Dit lid bepaalt dat de commandant, de schipper, of de gezagvoerder van het luchtvaartuig het opgemaakte proces-verbaal zo snel mogelijk (ten spoedigste) moet toesturen aan de officier van justitie, tenzij de officier van justitie anders beslist.