Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IV. Eenige bijzondere dwangmiddelen
Eerste afdeeling. Aanhouding en inverzekeringstelling
Artikel 52

Artikel 52 (Bevoegdheid opsporingsambtenaar identiteitsvaststelling staandehouding verdachte)

Laatste versie

Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande te houden.

Uitleg in duidelijke taal

Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en hem daartoe staande te houden.

Dit artikel betekent letterlijk dat iedere opsporingsambtenaar bevoegd is de identiteit van de verdachte vast te stellen. Dit vaststellen van de identiteit moet gebeuren op de wijze zoals bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin. De opsporingsambtenaar is tevens bevoegd om de verdachte daartoe – dat wil zeggen, voor het vaststellen van de identiteit – staande te houden.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1993:AD1812

ECLI:NL:HR:1993:AD181219 januari 1993Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:36

ECLI:NL:HR:2014:367 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad17x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH3686

ECLI:NL:HR:2009:BH368626 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1155 - Awb-toezichtbevoegdheid mag niet uitsluitend voor strafrechtelijke opsporing worden ingezet

ECLI:NL:HR:2020:115530 juni 2020Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Bestuursrechtelijke toezichtbevoegdheden, zoals artikel 5:19 Awb, mogen niet worden gebruikt als de handeling uitsluitend als strafrechtelijke opsporing kan worden aangemerkt. Op grond van artikel 1:6 Awb is de Awb dan niet van toepassing, waardoor de bevoegdheidsuitoefening onrechtmatig is.

StrafrechtStrafprocesrecht
Bestuursrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE9028

ECLI:NL:HR:2002:AE902812 november 2002Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1449 - Vage melding onvoldoende voor redelijk vermoeden van schuld bij staandehouding

ECLI:NL:HR:2021:144912 oktober 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Belediging ambtenaar in functie Arrest

Een vage melding over een 'verdachte situatie', gecombineerd met het late tijdstip en het niet-reageren van een persoon, is zonder nadere concretisering onvoldoende om een redelijk vermoeden van schuld (art. 27 Sv) aan te nemen en een staandehouding te rechtvaardigen.

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH9025

ECLI:NL:HR:2009:BH90257 juli 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO1830

ECLI:NL:HR:2004:AO183024 februari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2002:AF0616

ECLI:NL:HR:2002:AF061617 december 2002Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1200

ECLI:NL:HR:2016:120014 juni 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak