Artikel 51a (Definities slachtoffer nabestaanden herstelrecht procesregels)
1. In deze titel wordt verstaan onder:
Slachtoffer:
1°. degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Met het slachtoffer wordt gelijkgesteld de rechtspersoon die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden; 2°. nabestaande: familieleden van een persoon wiens overlijden rechtstreeks veroorzaakt is door een strafbaar feit.
Familieleden: de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel een andere levensgezel van het slachtoffer, de bloedverwanten in rechte lijn de bloedverwanten in de zijlijn tot en met de vierde graad en de personen die van het slachtoffer afhankelijk zijn; Minderjarig slachtoffer: elk slachtoffer dat jonger is dan achttien jaar; Herstelrecht: het in staat stellen van het slachtoffer en de verdachte of de veroordeelde, indien zij er vrijwillig mee instemmen, actief deel te nemen aan een proces dat gericht is op het oplossen van de gevolgen van het strafbare feit, met de hulp van een onpartijdige derde.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van een goede procesorde regels worden gesteld betreffende:
a. het beperken van het aantal familieleden, dat aanspraak kan maken op de in deze titel opgenomen rechten, daarbij telkens rekening houdend met de specifieke omstandigheden, en b. het bepalen welke nabestaanden voorrang krijgen bij de uitoefening van de in deze titel opgenomen rechten.
Uitleg in duidelijke taal
1. In deze titel wordt verstaan onder:
Dit lid introduceert de definities die in deze titel van het wetboek worden gebruikt.
Slachtoffer:
Dit specificeert wat onder de term 'Slachtoffer' wordt begrepen binnen deze titel.
1°. degene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden. Met het slachtoffer wordt gelijkgesteld de rechtspersoon die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden;
Dit onderdeel definieert een slachtoffer als de persoon die direct als gevolg van een strafbaar feit vermogensschade (financiële schade) of ander nadeel heeft ervaren. Een rechtspersoon (zoals een bedrijf of stichting) die eveneens als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden, wordt gelijkgesteld met een slachtoffer.
2°. nabestaande: familieleden van een persoon wiens overlijden rechtstreeks veroorzaakt is door een strafbaar feit.
Dit onderdeel definieert een nabestaande als een familielid van een persoon van wie het overlijden rechtstreeks is veroorzaakt door een strafbaar feit.
Familieleden: de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel een andere levensgezel van het slachtoffer, de bloedverwanten in rechte lijn de bloedverwanten in de zijlijn tot en met de vierde graad en de personen die van het slachtoffer afhankelijk zijn;
Onder 'Familieleden' wordt verstaan: de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere levensgezel van het slachtoffer. Daarnaast omvat dit begrip de bloedverwanten in de rechte lijn (zoals ouders, kinderen, kleinkinderen), de bloedverwanten in de zijlijn tot en met de vierde graad (zoals broers, zussen, ooms, tantes, neven en nichten), en de personen die afhankelijk zijn van het slachtoffer.
Minderjarig slachtoffer: elk slachtoffer dat jonger is dan achttien jaar;
Een 'Minderjarig slachtoffer' is gedefinieerd als elk slachtoffer dat de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt.
Herstelrecht: het in staat stellen van het slachtoffer en de verdachte of de veroordeelde, indien zij er vrijwillig mee instemmen, actief deel te nemen aan een proces dat gericht is op het oplossen van de gevolgen van het strafbare feit, met de hulp van een onpartijdige derde.
'Herstelrecht' wordt gedefinieerd als het proces dat het slachtoffer en de verdachte of de veroordeelde in staat stelt om, indien zij hier vrijwillig mee instemmen, actief deel te nemen aan een procedure. Deze procedure is gericht op het oplossen van de gevolgen die uit het strafbare feit voortvloeien, en dit gebeurt met de hulp van een onpartijdige derde partij.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het belang van een goede procesorde regels worden gesteld betreffende:
Dit lid stelt dat er via een algemene maatregel van bestuur (een nadere wettelijke regeling van de regering) regels kunnen worden vastgesteld. Deze regels moeten dienen ter bevordering van een goede procesorde (een ordelijk en efficiënt verloop van de juridische procedure) en kunnen betrekking hebben op de hierna genoemde onderwerpen.
a. het beperken van het aantal familieleden, dat aanspraak kan maken op de in deze titel opgenomen rechten, daarbij telkens rekening houdend met de specifieke omstandigheden, en
Dit onderdeel specificeert dat regels kunnen worden gesteld voor het beperken van het aantal familieleden dat aanspraak kan maken op de rechten die in deze titel zijn vastgelegd. Bij het vaststellen van dergelijke beperkingen moet steeds rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden van elk afzonderlijk geval.
b. het bepalen welke nabestaanden voorrang krijgen bij de uitoefening van de in deze titel opgenomen rechten.
Dit onderdeel specificeert dat regels kunnen worden gesteld om te bepalen welke nabestaanden voorrang genieten bij de uitoefening van de rechten die in deze titel zijn opgenomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019
De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.
ECLI:NL:HR:2016:2241 - Shockschade: vaststelling recht versus motivering hoogte van de vergoeding - 3 oktober 2016
De Hoge Raad bevestigt dat recht op shockschade bestaat bij een medisch vastgesteld ziektebeeld na directe confrontatie. De rechter moet de hoogte van de schadevergoeding echter toereikend motiveren, zeker bij betwisting, en kan niet volstaan met algemene verwijzingen naar de ernst van het feit.
ECLI:NL:HR:2006:AV2654 - Hoge Raad - 14 september 2006
ECLI:NL:HR:2010:BL9105 - Overlijden slachtoffer en de vordering benadeelde partij in hoger beroep - 12 juli 2010
Het overlijden van het slachtoffer na de eerste aanleg staat toewijzing van de vordering tot immateriële schadevergoeding in hoger beroep niet in de weg. De vordering is overerfbaar en duurt van rechtswege voort. Ook de schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr) kan ten behoeve van de erfgenamen worden opgelegd.
ECLI:NL:HR:2019:87 - Beroepsverbod als bijzondere voorwaarde en proceskosten bij toevoeging benadeelde partij - 21 januari 2019
Een beroepsverbod kan als bijzondere voorwaarde worden opgelegd, mits de wettelijke regeling voor die bijkomende straf niet onaanvaardbaar wordt doorkruist. Proceskosten van een benadeelde partij met rechtsbijstandstoevoeging worden begroot volgens het civiele liquidatietarief, waarbij de toevoeging buiten beschouwing blijft.
ECLI:NL:HR:2009:BH0180 - Hoge Raad - 30 maart 2009
ECLI:NL:HR:2008:BB7077 - Hoge Raad - 21 april 2008
ECLI:NL:HR:1998:ZD0945 - Hoge Raad - 16 februari 1998
ECLI:NL:HR:1996:ZD0139 - Porsche-arrest: de grens tussen dood door schuld en voorwaardelijk opzet - 14 oktober 1996
Porsche Arrest
In het Porsche-arrest stelt de Hoge Raad dat voor een veroordeling voor doodslag in het verkeer (op basis van voorwaardelijk opzet) niet volstaat dat de verdachte een aanmerkelijke kans op een fataal ongeval heeft veroorzaakt, maar ook dat hij die kans bewust heeft aanvaard.