Artikel 511f (Schatting voordeel alleen uit wettige bewijsmiddelen)
De rechter kan de schatting van het op geld waardeerbare voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht slechts ontlenen aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Uitleg in duidelijke taal
De rechter kan de schatting van het op geld waardeerbare voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht slechts ontlenen aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Dit artikel stelt dat de rechter de schatting van het op geld waardeerbare voordeel, zoals bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, slechts mag ontlenen aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BV9087
ECLI:NL:HR:2020:1523 - Ontneming en Onschuldpresumptie: 'Voldoende Aanwijzingen' Vereist Bewijs Buiten Redelijke Twijfel
De Hoge Raad stelt dat de eis van 'voldoende aanwijzingen' voor andere strafbare feiten in een ontnemingszaak (art. 36e lid 2 Sr) verenigbaar moet zijn met de onschuldpresumptie. Dit betekent dat buiten redelijke twijfel moet worden vastgesteld dat de betrokkene die feiten heeft begaan.
ECLI:NL:HR:2010:BK3424
ECLI:NL:HR:2002:AE1182
ECLI:NL:HR:2013:BT6251
ECLI:NL:HR:2021:1498 - Voldoende aanwijzingen voor soortgelijke feiten bij ontneming: motiveringseisen en bewijs
Voor de ontneming van voordeel uit 'soortgelijke feiten' (art. 36e lid 2 (oud) Sr) moet de rechter buiten redelijke twijfel vaststellen dat die feiten zijn begaan. De uitspraak hoeft niet de bewijsmiddelen hiervoor te vermelden, maar wel de feiten en omstandigheden die tot dit oordeel leidden.