Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel IIIb. Strafvordering ter zake van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Artikel 511d

Artikel 511d (Behandeling ontnemingsvordering en financieel onderzoek)

Laatste versie

1. Op de behandeling van een vordering van de officier van justitie zijn de bepalingen van de eerste afdeling van Titel VI van het tweede Boek van overeenkomstige toepassing. De behandeling van de vordering ter terechtzitting kan worden voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding op de wijze als door de rechtbank te bepalen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de schriftelijke voorbereiding.

2. Indien een strafrechtelijk financieel onderzoek dan wel een nader strafrechtelijk financieel onderzoek noodzakelijk blijkt, stelt de rechtbank met schorsing der zaak onder aanduiding van het onderwerp van het onderzoek en zo nodig de wijze waarop dit zal zijn in te stellen, de stukken in handen van de officier van justitie.

3. Het onderzoek geldt als een met rechterlijke machtiging ingesteld strafrechtelijk financieel onderzoek en wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van de negende afdeling van de vierde Titel van het eerste Boek, met uitzondering van artikel 126f, vierde en vijfde lid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op de behandeling van een vordering van de officier van justitie zijn de bepalingen van de eerste afdeling van Titel VI van het tweede Boek van overeenkomstige toepassing. De behandeling van de vordering ter terechtzitting kan worden voorafgegaan door een schriftelijke voorbereiding op de wijze als door de rechtbank te bepalen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de schriftelijke voorbereiding.

Dit betekent letterlijk dat op de behandeling van een vordering ingediend door de officier van justitie, de regels (bepalingen) uit de eerste afdeling van Titel VI van het tweede Boek op een gelijkwaardige manier (van overeenkomstige toepassing) gelden. De behandeling van deze vordering tijdens de zitting (ter terechtzitting) kan worden voorafgegaan door een schriftelijke voorbereidingsfase. De rechtbank bepaalt hoe deze schriftelijke voorbereiding zal verlopen. Aanvullende (nadere) regels met betrekking tot de schriftelijke voorbereiding kunnen worden vastgesteld (gesteld) door middel van (bij) of op basis van (krachtens) een algemene maatregel van bestuur.

2. Indien een strafrechtelijk financieel onderzoek dan wel een nader strafrechtelijk financieel onderzoek noodzakelijk blijkt, stelt de rechtbank met schorsing der zaak onder aanduiding van het onderwerp van het onderzoek en zo nodig de wijze waarop dit zal zijn in te stellen, de stukken in handen van de officier van justitie.

Dit houdt in dat als blijkt dat een strafrechtelijk financieel onderzoek of een aanvullend (nader) strafrechtelijk financieel onderzoek nodig (noodzakelijk) is, de rechtbank de behandeling van de zaak tijdelijk onderbreekt (met schorsing der zaak). Daarbij geeft de rechtbank aan wat het onderwerp van het te verrichten onderzoek is en, indien nodig, op welke manier dit onderzoek moet worden opgezet (zal zijn in te stellen). Vervolgens overhandigt (stelt ... in handen van) de rechtbank de relevante documenten (de stukken) aan de officier van justitie.

3. Het onderzoek geldt als een met rechterlijke machtiging ingesteld strafrechtelijk financieel onderzoek en wordt gevoerd overeenkomstig de bepalingen van de negende afdeling van de vierde Titel van het eerste Boek, met uitzondering van artikel 126f, vierde en vijfde lid.

Dit betekent dat het onderzoek beschouwd wordt (geldt als) een strafrechtelijk financieel onderzoek dat is gestart (ingesteld) met toestemming (machtiging) van een rechter. Dit onderzoek wordt uitgevoerd (gevoerd) in overeenstemming met (overeenkomstig) de regels (bepalingen) van de negende afdeling van de vierde Titel van het eerste Boek. Een uitzondering hierop wordt gevormd door het vierde en vijfde lid van artikel 126f, die in dit geval niet van toepassing zijn.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD8950

ECLI:NL:HR:2002:AD895025 juni 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BM6159

ECLI:NL:HR:2011:BM615922 februari 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ4724

ECLI:NL:HR:2007:AZ472424 april 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:ZD2770

ECLI:NL:HR:2001:ZD277025 september 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:983 - Afwijzing aanhoudingsverzoek: belangenafweging verplicht bij onbereikte oproeping

ECLI:NL:HR:2020:9832 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een hof oordeelt dat een oproeping de betrokkene niet heeft bereikt, kan het een aanhoudingsverzoek niet afwijzen zonder de vereiste belangenafweging te maken tussen het aanwezigheidsrecht van de betrokkene en het belang van een spoedige berechting. Het ontbreken hiervan leidt tot een motiveringsgebrek.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AV0361

ECLI:NL:HR:2006:AV03617 maart 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1424

ECLI:NL:HR:2022:142411 oktober 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL9047

ECLI:NL:HR:2010:BL904715 juni 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:42

ECLI:NL:HR:2024:4223 januari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Penitentiair Strafrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL6659

ECLI:NL:HR:2010:BL665928 september 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak