Terug naar bibliotheek
Vierde Boek. Eenige rechtsplegingen van bijzonderen aard
Titel IIA. Berechting van verdachten bij wie een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap wordt vermoed
Artikel 509a

Artikel 509a (Beslissing onvermogen belangenbehartiging bij psychische stoornis)

Laatste versie

1. In elken stand der zaak betreffende een verdachte die den leeftijd van achttien jaren bereikt heeft, zal de rechtbank of het gerechtshof, indien vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen, zulks bij beslissing verklaren.

2. De beslissing wordt gegeven, hetzij ambtshalve, hetzij op de voordracht van den rechter-commissaris, op de vordering van het openbaar ministerie of op het daartoe strekkend verzoek van den verdachte, van zijn raadsman, van zijn echtgenoot of geregistreerde partner van zijn curator of van een zijner bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten.

3. Voor zoover de beslissing niet in zijne tegenwoordigheid is gegeven, wordt de inhoud daarvan den verdachte onverwijld vanwege het openbaar ministerie beteekend.

Uitleg in duidelijke taal

1. In elken stand der zaak betreffende een verdachte die den leeftijd van achttien jaren bereikt heeft, zal de rechtbank of het gerechtshof, indien vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen, zulks bij beslissing verklaren.

Dit lid bepaalt dat in elk stadium van een zaak (in elken stand der zaak) betreffende een verdachte die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, de rechtbank of het gerechtshof een beslissing zal nemen om te verklaren (zulks bij beslissing verklaren) dat er een vermoeden is dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft. Deze verklaring wordt afgelegd indien tevens wordt vermoed dat de verdachte als gevolg daarvan (ten gevolge daarvan) niet in staat is zijn eigen belangen naar behoren te behartigen (niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen).

2. De beslissing wordt gegeven, hetzij ambtshalve, hetzij op de voordracht van den rechter-commissaris, op de vordering van het openbaar ministerie of op het daartoe strekkend verzoek van den verdachte, van zijn raadsman, van zijn echtgenoot of geregistreerde partner van zijn curator of van een zijner bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten.

Dit lid specificeert dat de in lid 1 genoemde beslissing wordt genomen:

  • hetzij ambtshalve (op eigen initiatief van de rechtbank of het gerechtshof),
  • hetzij op voordracht van de rechter-commissaris,
  • hetzij op de vordering van het openbaar ministerie,
  • hetzij op een daartoe strekkend verzoek (een verzoek met dat doel) van de verdachte, zijn raadsman, zijn echtgenoot of geregistreerde partner, zijn curator, of een van zijn bloedverwanten of aanverwanten tot en met de derde graad (tot den derden graad ingesloten).

3. Voor zoover de beslissing niet in zijne tegenwoordigheid is gegeven, wordt de inhoud daarvan den verdachte onverwijld vanwege het openbaar ministerie beteekend.

Dit lid stelt dat, voor zover de beslissing niet in aanwezigheid van de verdachte (niet in zijne tegenwoordigheid) is genomen, de inhoud van die beslissing onmiddellijk (onverwijld) door het openbaar ministerie (vanwege het openbaar ministerie) aan de verdachte officieel moet worden meegedeeld (beteekend).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI2315

ECLI:NL:HR:2009:BI231517 november 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:110

ECLI:NL:HR:2021:11026 januari 2021Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2315

ECLI:NL:HR:2017:231512 september 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:556 - Afstand van rechtsbijstand door kwetsbare, niet-aangehouden verdachte

ECLI:NL:HR:2024:5569 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat bij een niet-aangehouden kwetsbare verdachte die afstand doet van rechtsbijstand, de rechter moet nagaan of de verdachte de gevolgen kon overzien. Het enkele feit dat de verdachte vragen begreep en consistent verklaarde, is onvoldoende motivering.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3197

ECLI:NL:HR:2017:319719 december 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1009

ECLI:NL:HR:2016:100931 mei 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:378

ECLI:NL:HR:2024:37812 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2014:955

ECLI:NL:HR:2014:95522 april 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak