Artikel 509a (Beslissing onvermogen belangenbehartiging bij psychische stoornis)
1. In elken stand der zaak betreffende een verdachte die den leeftijd van achttien jaren bereikt heeft, zal de rechtbank of het gerechtshof, indien vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen, zulks bij beslissing verklaren.
2. De beslissing wordt gegeven, hetzij ambtshalve, hetzij op de voordracht van den rechter-commissaris, op de vordering van het openbaar ministerie of op het daartoe strekkend verzoek van den verdachte, van zijn raadsman, van zijn echtgenoot of geregistreerde partner van zijn curator of van een zijner bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten.
3. Voor zoover de beslissing niet in zijne tegenwoordigheid is gegeven, wordt de inhoud daarvan den verdachte onverwijld vanwege het openbaar ministerie beteekend.
Uitleg in duidelijke taal
1. In elken stand der zaak betreffende een verdachte die den leeftijd van achttien jaren bereikt heeft, zal de rechtbank of het gerechtshof, indien vermoed wordt dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft, en dat hij ten gevolge daarvan niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen, zulks bij beslissing verklaren.
Dit lid bepaalt dat in elk stadium van een zaak (in elken stand der zaak) betreffende een verdachte die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, de rechtbank of het gerechtshof een beslissing zal nemen om te verklaren (zulks bij beslissing verklaren) dat er een vermoeden is dat de verdachte een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft. Deze verklaring wordt afgelegd indien tevens wordt vermoed dat de verdachte als gevolg daarvan (ten gevolge daarvan) niet in staat is zijn eigen belangen naar behoren te behartigen (niet in staat is zijne belangen behoorlijk te behartigen).
2. De beslissing wordt gegeven, hetzij ambtshalve, hetzij op de voordracht van den rechter-commissaris, op de vordering van het openbaar ministerie of op het daartoe strekkend verzoek van den verdachte, van zijn raadsman, van zijn echtgenoot of geregistreerde partner van zijn curator of van een zijner bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten.
- hetzij ambtshalve (op eigen initiatief van de rechtbank of het gerechtshof),
- hetzij op voordracht van de rechter-commissaris,
- hetzij op de vordering van het openbaar ministerie,
- hetzij op een daartoe strekkend verzoek (een verzoek met dat doel) van de verdachte, zijn raadsman, zijn echtgenoot of geregistreerde partner, zijn curator, of een van zijn bloedverwanten of aanverwanten tot en met de derde graad (tot den derden graad ingesloten).
3. Voor zoover de beslissing niet in zijne tegenwoordigheid is gegeven, wordt de inhoud daarvan den verdachte onverwijld vanwege het openbaar ministerie beteekend.
Dit lid stelt dat, voor zover de beslissing niet in aanwezigheid van de verdachte (niet in zijne tegenwoordigheid) is genomen, de inhoud van die beslissing onmiddellijk (onverwijld) door het openbaar ministerie (vanwege het openbaar ministerie) aan de verdachte officieel moet worden meegedeeld (beteekend).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BI2315
ECLI:NL:HR:2021:110
ECLI:NL:HR:2017:2315
ECLI:NL:HR:2024:556 - Afstand van rechtsbijstand door kwetsbare, niet-aangehouden verdachte
De Hoge Raad oordeelt dat bij een niet-aangehouden kwetsbare verdachte die afstand doet van rechtsbijstand, de rechter moet nagaan of de verdachte de gevolgen kon overzien. Het enkele feit dat de verdachte vragen begreep en consistent verklaarde, is onvoldoende motivering.