Artikel 476 (Procedure herzieningsgeding gerechtshof)
1. Het rechtsgeding in de verwezen zaak of zaken wordt bij het gerechtshof gevoerd met overeenkomstige toepassing van de artikelen 412, eerste, tweede en derde lid, 413, 414, 415, 417, 418, eerste en tweede lid, 419, 420 en 421, met dien verstande dat artikel 312 buiten toepassing blijft.
2. De raadsheer die enig onderzoek in de zaak heeft verricht, neemt op straffe van nietigheid aan het onderzoek op de terechtzitting geen deel.
3. In de gevallen bedoeld in de artikelen 316 en 347 wordt het onderzoek gevoerd door een daartoe door het gerechtshof aangewezen rechter-commissaris of raadsheer-commissaris die nog geen onderzoek in de zaak heeft verricht.
4. Het onderzoek en de beraadslaging, bedoeld in de artikelen 348 en 350, geschieden zowel naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in herziening als van het onderzoek in vorige terechtzittingen, zoals dat volgens daarvan opgemaakt proces-verbaal heeft plaats gehad.
5. Ten aanzien van de bij de verwijzing vernietigde uitspraken doet het gerechtshof opnieuw recht; ten aanzien van de bij de verwijzing niet vernietigde uitspraak handhaaft het gerechtshof deze met gehele of gedeeltelijke overneming, aanvulling of verbetering van de gronden of doet, met gehele of gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak, opnieuw recht met inachtneming van artikel 472, eerste of tweede lid.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het rechtsgeding in de verwezen zaak of zaken wordt bij het gerechtshof gevoerd met overeenkomstige toepassing van de artikelen 412, eerste, tweede en derde lid, 413, 414, 415, 417, 418, eerste en tweede lid, 419, 420 en 421, met dien verstande dat artikel 312 buiten toepassing blijft.
Dit betekent dat de juridische procedure (het rechtsgeding) in de zaak of zaken die voor herziening zijn doorverwezen (de verwezen zaak of zaken), plaatsvindt bij het gerechtshof. Bij deze procedure worden de artikelen 412 (eerste, tweede en derde lid), 413, 414, 415, 417, 418 (eerste en tweede lid), 419, 420 en 421 op een vergelijkbare manier toegepast (met overeenkomstige toepassing). Een belangrijke uitzondering hierop is dat artikel 312 niet van toepassing is (buiten toepassing blijft).
2. De raadsheer die enig onderzoek in de zaak heeft verricht, neemt op straffe van nietigheid aan het onderzoek op de terechtzitting geen deel.
Dit lid stelt dat een rechter van het gerechtshof (raadsheer) die eerder al enig onderzoek in de betreffende zaak heeft uitgevoerd, niet mag deelnemen aan het onderzoek tijdens de zitting (terechtzitting). Als deze regel wordt overtreden, kan dit leiden tot de ongeldigheid (nietigheid) van het onderzoek op de terechtzitting.
3. In de gevallen bedoeld in de artikelen 316 en 347 wordt het onderzoek gevoerd door een daartoe door het gerechtshof aangewezen rechter-commissaris of raadsheer-commissaris die nog geen onderzoek in de zaak heeft verricht.
Dit betekent dat in de specifieke situaties die worden omschreven in de artikelen 316 en 347, het onderzoek zal worden uitgevoerd door een rechter-commissaris of een raadsheer-commissaris. Deze persoon moet specifiek voor deze taak (daartoe) door het gerechtshof zijn aangewezen en mag nog niet eerder onderzoek in de betreffende zaak hebben gedaan.
4. Het onderzoek en de beraadslaging, bedoeld in de artikelen 348 en 350, geschieden zowel naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in herziening als van het onderzoek in vorige terechtzittingen, zoals dat volgens daarvan opgemaakt proces-verbaal heeft plaats gehad.
Dit lid verduidelijkt dat het onderzoek en de daaropvolgende beraadslaging (het overleg door de rechters om tot een oordeel te komen), zoals genoemd in de artikelen 348 en 350, plaatsvinden op basis van twee elementen: ten eerste, het onderzoek dat tijdens de huidige herzieningszitting (terechtzitting in herziening) is uitgevoerd, en ten tweede, het onderzoek dat in eerdere zittingen (vorige terechtzittingen) is gedaan. De informatie over het onderzoek in vorige zittingen wordt gehaald uit de officiële verslagen (proces-verbaal) die daarvan zijn opgemaakt.
5. Ten aanzien van de bij de verwijzing vernietigde uitspraken doet het gerechtshof opnieuw recht; ten aanzien van de bij de verwijzing niet vernietigde uitspraak handhaaft het gerechtshof deze met gehele of gedeeltelijke overneming, aanvulling of verbetering van de gronden of doet, met gehele of gedeeltelijke vernietiging van de uitspraak, opnieuw recht met inachtneming van artikel 472, eerste of tweede lid.
- Voor uitspraken die bij de verwijzing zijn vernietigd, zal het gerechtshof een volledig nieuwe uitspraak doen (opnieuw recht doen).
- Voor een uitspraak die bij de verwijzing niet is vernietigd, heeft het gerechtshof twee mogelijkheden:
- Het gerechtshof kan deze uitspraak handhaven, waarbij de gronden (de redenen voor de uitspraak) geheel of gedeeltelijk worden overgenomen, aangevuld of verbeterd.
- Of het gerechtshof kan, na de niet-vernietigde uitspraak alsnog geheel of gedeeltelijk te vernietigen, een nieuwe uitspraak doen. Hierbij moet het gerechtshof rekening houden met (met inachtneming van) de bepalingen in artikel 472, eerste of tweede lid.