Artikel 466 (Planning zitting en termijnen herziening)
1. De Hoge Raad beveelt de verdere behandeling op de openbare terechtzitting op een daartoe door de voorzitter te bepalen dag.
2. Indien op de voet van artikel 463, zesde lid, een afschrift is toegezonden van de resultaten van het onderzoek, wordt de dienende rechtsdag bepaald op een datum niet eerder dan zes weken na die toezending, en kan de gewezen verdachte of zijn raadsman de herzieningsaanvraag schriftelijk nader toelichten tot uiterlijk de laatste dag voor de dienende rechtsdag.
3. De procureur-generaal doet ten minste tien dagen voor de dienende rechtsdag aan de gewezen verdachte aanzegging van die dag.
Uitleg in duidelijke taal
1. De Hoge Raad beveelt de verdere behandeling op de openbare terechtzitting op een daartoe door de voorzitter te bepalen dag.
Dit betekent dat de Hoge Raad opdracht geeft (beveelt) dat de verdere behandeling van de zaak zal plaatsvinden tijdens een openbare terechtzitting. De voorzitter van de Hoge Raad zal de specifieke dag voor deze zitting vaststellen (bepalen).
2. Indien op de voet van artikel 463, zesde lid, een afschrift is toegezonden van de resultaten van het onderzoek, wordt de dienende rechtsdag bepaald op een datum niet eerder dan zes weken na die toezending, en kan de gewezen verdachte of zijn raadsman de herzieningsaanvraag schriftelijk nader toelichten tot uiterlijk de laatste dag voor de dienende rechtsdag.
Dit houdt in dat wanneer, overeenkomstig artikel 463, zesde lid, een afschrift (kopie) van de onderzoeksresultaten is gestuurd, de rechtsdag waarop de zaak dient (dienende rechtsdag) wordt vastgesteld op een datum die niet eerder valt dan zes weken na de dag van die toezending. Verder kan de gewezen verdachte of zijn raadsman (advocaat) de herzieningsaanvraag schriftelijk nader toelichten tot en met de dag vóór de dienende rechtsdag.
3. De procureur-generaal doet ten minste tien dagen voor de dienende rechtsdag aan de gewezen verdachte aanzegging van die dag.
Dit betekent dat de procureur-generaal de gewezen verdachte minstens tien dagen vóór de dienende rechtsdag officieel op de hoogte stelt (doet aanzegging) van de datum van deze rechtsdag.