Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
B. Buitengewone rechtsmiddelen
Titel VIII. Herziening van arresten en vonnissen
Eerste Afdeling. Herziening ten voordele van de gewezen verdachte
Artikel 461

Artikel 461 (Verzoek nader onderzoek herziening)

Laatste versie

1. Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een gewezen verdachte, die is veroordeeld voor een feit waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt, door zijn raadsman aan de procureur-generaal doen verzoeken een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een grond voor herziening als bedoeld in artikel 457, eerste lid, onder c.

2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en door de raadsman ondertekend. Het verzoek behelst een opgave van de onderzoekshandelingen die dienen te worden verricht, met bijvoeging van een kopie van de uitspraak waarvan de gewezen verdachte herziening wil aanvragen, en is met redenen omkleed. Het verzoek kan tevens strekken tot de instelling van een onderzoeksteam als bedoeld in artikel 463.

3. Indien het verzoek niet voldoet aan de in het eerste en tweede lid genoemde voorwaarden, verklaart de procureur-generaal het niet ontvankelijk. Indien het verzoek ontvankelijk is kan de procureur-generaal het verzoek slechts afwijzen indien:

a. er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening, of b. het verzochte onderzoek niet noodzakelijk is.

4. De procureur-generaal beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis gebracht van degene die het verzoek heeft ingediend. In geval van toewijzing van het verzoek vermeldt de beslissing de te verrichten onderzoekshandelingen.

5. De artikelen 432a en 457, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag kan een gewezen verdachte, die is veroordeeld voor een feit waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld en waardoor de rechtsorde ernstig is geschokt, door zijn raadsman aan de procureur-generaal doen verzoeken een nader onderzoek in te stellen naar de aanwezigheid van een grond voor herziening als bedoeld in artikel 457, eerste lid, onder c.

Dit betekent dat een persoon die eerder verdachte was en veroordeeld is voor een strafbaar feit waarvoor de wet een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer voorschrijft en welk feit de rechtsorde ernstig heeft geschokt, ter voorbereiding van een aanvraag tot herziening van zijn zaak, via zijn advocaat (raadsman) een verzoek kan indienen bij de procureur-generaal. Dit verzoek dient ertoe om de procureur-generaal te vragen een nader onderzoek te starten naar het bestaan van een reden (grond) voor herziening, zoals specifiek omschreven in artikel 457, eerste lid, onderdeel c van het Wetboek van Strafvordering.

2. Het verzoek wordt schriftelijk ingediend en door de raadsman ondertekend. Het verzoek behelst een opgave van de onderzoekshandelingen die dienen te worden verricht, met bijvoeging van een kopie van de uitspraak waarvan de gewezen verdachte herziening wil aanvragen, en is met redenen omkleed. Het verzoek kan tevens strekken tot de instelling van een onderzoeksteam als bedoeld in artikel 463.

Dit betekent dat het verzoek om nader onderzoek schriftelijk moet worden ingediend en ondertekend moet zijn door de raadsman van de gewezen verdachte. Het verzoek moet een specificatie bevatten van de onderzoekshandelingen die volgens de gewezen verdachte moeten worden uitgevoerd. Ook moet een kopie van de rechterlijke uitspraak waarvan de gewezen verdachte herziening wil aanvragen, worden bijgevoegd. Verder moet het verzoek voorzien zijn van een onderbouwing (met redenen omkleed). Het verzoek kan er ook toe dienen om de procureur-generaal te vragen een speciaal onderzoeksteam in te stellen, zoals beschreven in artikel 463.

3. Indien het verzoek niet voldoet aan de in het eerste en tweede lid genoemde voorwaarden, verklaart de procureur-generaal het niet ontvankelijk. Indien het verzoek ontvankelijk is kan de procureur-generaal het verzoek slechts afwijzen indien:

Dit betekent dat als het ingediende verzoek niet voldoet aan de eisen die in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn gesteld, de procureur-generaal het verzoek niet-ontvankelijk zal verklaren (het wordt dan niet inhoudelijk behandeld). Als het verzoek wel aan de voorwaarden voldoet en dus ontvankelijk is, kan de procureur-generaal het verzoek alleen afwijzen op de volgende gronden:

a. er onvoldoende aanwijzingen zijn dat er mogelijkerwijs sprake is van een grond tot herziening, of

Dit betekent dat de procureur-generaal het verzoek kan afwijzen als er te weinig indicaties (onvoldoende aanwijzingen) zijn dat er mogelijk een reden (grond) voor herziening bestaat.

b. het verzochte onderzoek niet noodzakelijk is.

Dit betekent dat de procureur-generaal het verzoek ook kan afwijzen als het onderzoek dat wordt gevraagd, niet nodig (noodzakelijk) wordt geacht.

4. De procureur-generaal beslist zo spoedig mogelijk. De beslissing is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis gebracht van degene die het verzoek heeft ingediend. In geval van toewijzing van het verzoek vermeldt de beslissing de te verrichten onderzoekshandelingen.

Dit betekent dat de procureur-generaal zo snel mogelijk een beslissing neemt over het verzoek. Deze beslissing moet onderbouwd zijn (met redenen omkleed) en wordt schriftelijk medegedeeld aan de persoon die het verzoek heeft ingediend (de raadsman namens de gewezen verdachte). Als de procureur-generaal het verzoek toewijst, zal in de beslissing worden vermeld welke specifieke onderzoekshandelingen zullen worden uitgevoerd.

5. De artikelen 432a en 457, tweede lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat de bepalingen van artikel 432a en artikel 457, tweede lid (van het Wetboek van Strafvordering) ook gelden voor de procedure die in dit artikel (461) wordt beschreven, alsof ze hier direct van toepassing zijn (van overeenkomstige toepassing).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AS8858

ECLI:NL:HR:2005:AS885827 september 2005Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:605

ECLI:NL:HR:2018:60517 april 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR5714

ECLI:NL:HR:2005:AR571422 februari 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX6402

ECLI:NL:HR:2012:BX64022 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2095 - Herziening en Nieuwe Deskundigenrapporten: Wanneer is sprake van een novum?

ECLI:NL:HR:2018:209513 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In een herzieningszaak op basis van nieuwe, tegenstrijdige deskundigenrapporten, oordeelt de Hoge Raad dat nader onderzoek nodig is. De oorspronkelijke deskundigen moeten de kans krijgen te reageren alvorens beslist kan worden of sprake is van een novum dat tot herziening noopt.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1772

ECLI:NL:HR:2023:177219 december 2023Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:634 - Herziening na 25 jaar door twijfel over valse bekentenis

ECLI:NL:HR:2021:63420 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad honoreert een herzieningsverzoek op basis van een nieuw psychologisch deskundigenrapport. Het rapport, dat met recente wetenschappelijke inzichten de betrouwbaarheid van de destijds afgelegde bekentenis ernstig in twijfel trekt, geldt als een 'novum' dat tot een vermoedelijke vrijspraak zou hebben geleid.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:2317 - Zevende herzieningsaanvraag: causaliteit en het complex van handelen en nalaten

ECLI:NL:HR:2017:231712 september 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad wijst de herzieningsaanvraag af. Nieuwe deskundigenrapporten over de medische doodsoorzaak vormen geen 'novum', omdat de veroordeling voor moord is gebaseerd op het gehele complex van opzettelijk handelen en nalaten van de aanvrager, niet op één specifieke medische oorzaak.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:626

ECLI:NL:HR:2021:62620 april 2021Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:627

ECLI:NL:HR:2021:62720 april 2021Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak