Artikel 460 (Indienen herzieningsaanvraag Hoge Raad)
1. De procureur-generaal dient de herzieningsaanvraag bij de Hoge Raad in door middel van een schriftelijke vordering.
2. De gewezen verdachte kan de herzieningsaanvraag slechts door zijn raadsman laten indienen bij de Hoge Raad. De door de raadsman ondertekende aanvraag is schriftelijk en vermeldt de gronden waarop deze berust, met bijvoeging van de bescheiden waaruit van die gronden kan blijken, alsmede van een kopie van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd.
3. Artikel 432a is van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De procureur-generaal dient de herzieningsaanvraag bij de Hoge Raad in door middel van een schriftelijke vordering.
Dit betekent dat de procureur-generaal de aanvraag voor herziening indient bij de Hoge Raad. Dit gebeurt door middel van een schriftelijke vordering.
2. De gewezen verdachte kan de herzieningsaanvraag slechts door zijn raadsman laten indienen bij de Hoge Raad. De door de raadsman ondertekende aanvraag is schriftelijk en vermeldt de gronden waarop deze berust, met bijvoeging van de bescheiden waaruit van die gronden kan blijken, alsmede van een kopie van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd.
Dit lid bepaalt dat de gewezen verdachte een herzieningsaanvraag uitsluitend via zijn raadsman kan laten indienen bij de Hoge Raad. De aanvraag, die door de raadsman moet zijn ondertekend, dient schriftelijk te zijn. Deze moet de gronden vermelden waarop de aanvraag is gebaseerd. Bovendien moeten de documenten (bescheiden) worden bijgevoegd waaruit deze gronden blijken, en ook een kopie van de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd.
3. Artikel 432a is van overeenkomstige toepassing.
Dit houdt in dat artikel 432a op een vergelijkbare wijze van toepassing is in de context van dit artikel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1997:ZC9316
ECLI:NL:HR:2018:605
ECLI:NL:HR:2018:2095 - Herziening en Nieuwe Deskundigenrapporten: Wanneer is sprake van een novum?
In een herzieningszaak op basis van nieuwe, tegenstrijdige deskundigenrapporten, oordeelt de Hoge Raad dat nader onderzoek nodig is. De oorspronkelijke deskundigen moeten de kans krijgen te reageren alvorens beslist kan worden of sprake is van een novum dat tot herziening noopt.
ECLI:NL:HR:2021:634 - Herziening na 25 jaar door twijfel over valse bekentenis
De Hoge Raad honoreert een herzieningsverzoek op basis van een nieuw psychologisch deskundigenrapport. Het rapport, dat met recente wetenschappelijke inzichten de betrouwbaarheid van de destijds afgelegde bekentenis ernstig in twijfel trekt, geldt als een 'novum' dat tot een vermoedelijke vrijspraak zou hebben geleid.