Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel III. Beroep in cassatie van uitspraken
Artikel 434

Artikel 434 (Inzending gedingstukken cassatie Hoge Raad)

Laatste versie

1. De griffier van het gerecht, dat het vonnis of arrest heeft gewezen waartegen beroep in cassatie is ingesteld, zendt de stukken van het geding zo spoedig mogelijk aan de griffier van de Hoge Raad. De Hoge Raad bepaalt op welke wijze de stukken van het geding aan de Hoge Raad worden verstrekt.

2. Indien door het openbaar ministerie beroep in cassatie is ingesteld tegen een vonnis waartegen voor de verdachte nog hoger beroep openstaat, geschiedt de in het eerste lid bedoelde inzending niet of wordt zij, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geacht niet eerder te hebben plaatsgevonden, dan nadat de termijn voor het hoger beroep is verstreken.

3. Indien alleen het openbaar ministerie beroep in cassatie heeft ingesteld, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaats gehad, geen gevolg gegeven, dan nadat de in het eerste lid van artikel 433 bedoelde aanzegging heeft plaats gevonden of zich enige andere omstandigheid heeft voorgedaan, waaruit voortvloeit dat het beroep de verdachte bekend is.

Uitleg in duidelijke taal

1. De griffier van het gerecht, dat het vonnis of arrest heeft gewezen waartegen beroep in cassatie is ingesteld, zendt de stukken van het geding zo spoedig mogelijk aan de griffier van de Hoge Raad.

Dit betekent letterlijk dat de griffier van het gerecht dat het vonnis of arrest heeft uitgesproken waartegen beroep in cassatie is aangetekend, de stukken van het geding zo spoedig mogelijk doorstuurt naar de griffier van de Hoge Raad.

2. Indien door het openbaar ministerie beroep in cassatie is ingesteld tegen een vonnis waartegen voor de verdachte nog hoger beroep openstaat, geschiedt de in het eerste lid bedoelde inzending niet of wordt zij, heeft zij ten onrechte plaatsgehad, geacht niet eerder te hebben plaatsgevonden, dan nadat de termijn voor het hoger beroep is verstreken.

Dit houdt in dat als het openbaar ministerie beroep in cassatie heeft ingesteld tegen een vonnis waartegen voor de verdachte nog hoger beroep openstaat, de in het eerste lid bedoelde inzending van stukken niet plaatsvindt. Mocht de inzending ten onrechte toch hebben plaatsgehad, dan wordt deze geacht niet eerder te hebben plaatsgevonden dan nadat de termijn voor het instellen van hoger beroep voor de verdachte is verstreken.

3. Indien alleen het openbaar ministerie beroep in cassatie heeft ingesteld, geschiedt de inzending niet of wordt aan haar, heeft zij ten onrechte plaats gehad, geen gevolg gegeven, dan nadat de in het eerste lid van artikel 433 bedoelde aanzegging heeft plaats gevonden of zich enige andere omstandigheid heeft voorgedaan, waaruit voortvloeit dat het beroep de verdachte bekend is.

Dit betekent dat indien uitsluitend het openbaar ministerie beroep in cassatie heeft ingesteld, de inzending van de stukken niet geschiedt. Als de inzending ten onrechte toch heeft plaatsgehad, wordt hieraan geen gevolg gegeven totdat de in het eerste lid van artikel 433 bedoelde aanzegging aan de verdachte heeft plaatsgevonden, of totdat zich enige andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat het beroep in cassatie de verdachte bekend is.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad90x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2201 - Shockschade: Medische Correspondentie Voldoende voor Vaststelling Psychiatrisch Ziektebeeld

ECLI:NL:HR:2016:220127 september 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor toewijzing van shockschade kan medische correspondentie, zoals brieven van behandelaren, volstaan om het vereiste geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld (zoals PTSS) rechtens vast te stellen. Een afzonderlijk deskundigenrapport is hiervoor niet per se vereist.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Civiel RechtLetselschaderecht
Hoge Raad74x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW1478

ECLI:NL:HR:2012:BW147812 juni 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad72x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2241 - Shockschade: vaststelling recht versus motivering hoogte van de vergoeding

ECLI:NL:HR:2016:22414 oktober 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bevestigt dat recht op shockschade bestaat bij een medisch vastgesteld ziektebeeld na directe confrontatie. De rechter moet de hoogte van de schadevergoeding echter toereikend motiveren, zeker bij betwisting, en kan niet volstaan met algemene verwijzingen naar de ernst van het feit.

Civiel RechtLetselschaderecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3618

ECLI:NL:HR:2014:361816 december 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP1279

ECLI:NL:HR:2011:BP127926 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV3442

ECLI:NL:HR:2012:BV344220 maart 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Civiel RechtLetselschaderecht
Hoge Raad28x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BN4351

ECLI:NL:HR:2011:BN435112 april 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:138

ECLI:NL:HR:2014:13821 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:967 - Smaad: Wanneer is er sprake van 'ruchtbaarheid geven' bij brieven aan ambtenaren?

ECLI:NL:HR:2017:96730 mei 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Het versturen van een smadelijke brief aan een hoge functionaris, die geacht wordt discreet te handelen, is onvoldoende om het 'kennelijk doel om ruchtbaarheid te geven' te bewijzen. Het hof moet nader motiveren waarom dit doel toch aanwezig was.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO6704

ECLI:NL:HR:2011:BO670428 juni 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak