Terug naar bibliotheek
Derde Boek. Rechtsmiddelen
A. Gewone rechtsmiddelen
Titel II. Hooger beroep van uitspraken
Artikel 411a

Artikel 411a (Nader onderzoek vóór zitting hoger beroep)

Laatste versie

1. Indien tegen het vonnis in eerste aanleg hoger beroep is ingesteld, doch het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep nog niet is aangevangen, kan de rechter-commissaris behorende bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft gevonnist of de raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof, op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte of diens raadsman, nader onderzoek verrichten.

2. Het onderzoek door de rechter-commissaris of raadsheer-commissaris vindt plaats overeenkomstig de tweede tot en met vijfde en zevende afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien tegen het vonnis in eerste aanleg hoger beroep is ingesteld, doch het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep nog niet is aangevangen, kan de rechter-commissaris behorende bij de rechtbank die in eerste aanleg heeft gevonnist of de raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof, op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte of diens raadsman, nader onderzoek verrichten.

Dit betekent dat als er hoger beroep is ingesteld tegen een vonnis in eerste aanleg, maar het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep nog niet is aangevangen, de rechter-commissaris die verbonden is aan de rechtbank die het vonnis in eerste aanleg heeft gewezen, of de raadsheer-commissaris die verbonden is aan het gerechtshof, nader onderzoek mag verrichten. Dit kan gebeuren op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte of diens raadsman.

2. Het onderzoek door de rechter-commissaris of raadsheer-commissaris vindt plaats overeenkomstig de tweede tot en met vijfde en zevende afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek.

Dit houdt in dat het onderzoek door de rechter-commissaris of raadsheer-commissaris moet plaatsvinden volgens de procedures die zijn beschreven in de tweede tot en met vijfde en zevende afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek (van het Wetboek van Strafvordering).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad348x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:576

ECLI:NL:HR:2021:57620 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad264x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1015

ECLI:NL:HR:2017:10154 juli 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3302

ECLI:NL:HR:2014:330218 november 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2468

ECLI:NL:HR:2015:24688 september 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1516

ECLI:NL:HR:2023:15167 november 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:446 - Afwijzing getuigenverzoek: motiveringseisen bij kwetsbare getuige en verdedigingsbelang

ECLI:NL:HR:2020:44617 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De afwijzing van een verzoek om de minderjarige aangeefster te horen is onvoldoende gemotiveerd als niet wordt uitgelegd waarom de vragen niet relevant zijn, zeker als de verdediging geen ondervragingsmogelijkheid had. De Hoge Raad benadrukt de motiveringsplicht bij de belangenafweging, inclusief de kwetsbaarheid van de getuige.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:708

ECLI:NL:HR:2015:70824 maart 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1570

ECLI:NL:HR:2014:15701 juli 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU2248

ECLI:NL:HR:2005:AU224822 november 2005Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:21

ECLI:NL:HR:2018:219 januari 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak