Artikel 404 (Openstelling hoger beroep strafvonnissen)
1. Tegen de vonnissen betreffende misdrijven, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek ter terechtzitting gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
2. Tegen de vonnissen betreffende overtredingen, door de rechtbank alseinduitspraak of in de loop van het onderzoek gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken, tenzij terzake in de einduitspraak:
a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum – of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum – van € 50.
3. In afwijking van het tweede lid staat voor de verdachte hoger beroep open tegen een bij verstek gewezen vonnis als bedoeld in het tweede lid, onder a en b, indien de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte niet in persoon is gedaan of betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was. De vorige zin is niet van toepassing in geval de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte op de voet van artikel 257e verzet is gedaan, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 36g.
4. Tegen de in het tweede lid, onder a en b, bedoelde vonnissen waartegen geen hoger beroep openstaat, staat evenmin beroep in cassatie open, tenzij zij een overtreding betreffen van een verordening van een provincie, een gemeente, een waterschap of een met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld openbaar lichaam.
5. Zijn in eerste aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel van de rechtbank onderworpen, dan kan de verdachte alleen hoger beroep instellen van die gevoegde zaken waarin hij niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tegen de vonnissen betreffende misdrijven, door de rechtbank als einduitspraak of in de loop van het onderzoek ter terechtzitting gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
Dit lid bepaalt dat hoger beroep mogelijk is tegen vonnissen die betrekking hebben op misdrijven. Dit geldt voor vonnissen die door de rechtbank zijn gegeven als einduitspraak, of die zijn gegeven in de loop van het onderzoek ter terechtzitting. Zowel de officier van justitie, verbonden aan het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, als de verdachte kunnen hoger beroep instellen. Voor de verdachte geldt de voorwaarde dat deze niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
2. Tegen de vonnissen betreffende overtredingen, door de rechtbank alseinduitspraak of in de loop van het onderzoek gegeven, staat hoger beroep open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken, tenzij terzake in de einduitspraak:
Dit lid regelt het hoger beroep tegen vonnissen die overtredingen betreffen. Dergelijk hoger beroep staat open voor de officier van justitie bij het gerecht dat het vonnis heeft gewezen, en voor de verdachte die niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken. Dit geldt voor vonnissen die door de rechtbank als einduitspraak zijn gegeven of in de loop van het onderzoek zijn gegeven. Er is een uitzondering: hoger beroep is niet mogelijk indien terzake van de overtreding in de einduitspraak:
a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of
Dit betekent dat er geen hoger beroep openstaat indien, door toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, voor de overtreding geen straf of maatregel is opgelegd.
b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum – of, wanneer bij het vonnis twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum – van € 50.
Dit betekent dat er eveneens geen hoger beroep openstaat indien er geen andere straf of maatregel is opgelegd dan een geldboete van maximaal € 50. Indien het vonnis twee of meer geldboetes omvat, geldt dit maximum voor het gezamenlijke bedrag van die geldboetes.
3. In afwijking van het tweede lid staat voor de verdachte hoger beroep open tegen een bij verstek gewezen vonnis als bedoeld in het tweede lid, onder a en b, indien de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte niet in persoon is gedaan of betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was. De vorige zin is niet van toepassing in geval de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte op de voet van artikel 257e verzet is gedaan, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 36g.
Dit lid vormt een uitzondering op het tweede lid. Voor de verdachte staat hoger beroep open tegen een bij verstek gewezen vonnis zoals bedoeld in het tweede lid, onder a en b (dus geen straf/maatregel of kleine geldboete), indien aan twee voorwaarden is voldaan: ten eerste, de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting in eerste aanleg te verschijnen, of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting, is niet in persoon aan de verdachte gedaan of betekend. Ten tweede, er heeft zich geen andere omstandigheid voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was. De regel uit de vorige zin is niet van toepassing als de dagvaarding of oproeping, binnen zes weken nadat de verdachte verzet heeft gedaan conform artikel 257e, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 36g.
4. Tegen de in het tweede lid, onder a en b, bedoelde vonnissen waartegen geen hoger beroep openstaat, staat evenmin beroep in cassatie open, tenzij zij een overtreding betreffen van een verordening van een provincie, een gemeente, een waterschap of een met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld openbaar lichaam.
Dit lid bepaalt dat tegen de vonnissen genoemd in het tweede lid, onder a en b (waarbij geen straf/maatregel is opgelegd of slechts een geldboete tot €50), waartegen geen hoger beroep openstaat, ook geen beroep in cassatie openstaat. Een uitzondering geldt indien deze vonnissen een overtreding betreffen van een verordening van een provincie, een gemeente, een waterschap, of een openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In die gevallen is beroep in cassatie wel mogelijk.
5. Zijn in eerste aanleg strafbare feiten gevoegd aan het oordeel van de rechtbank onderworpen, dan kan de verdachte alleen hoger beroep instellen van die gevoegde zaken waarin hij niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken.
Dit lid beschrijft de situatie waarin in eerste aanleg meerdere strafbare feiten gezamenlijk (gevoegd) aan het oordeel van de rechtbank zijn onderworpen. In dat geval kan de verdachte alleen hoger beroep instellen tegen die specifieke gevoegde zaken waarvoor hij niet van de gehele telastlegging is vrijgesproken. Voor de gevoegde zaken waarvan hij wel volledig is vrijgesproken, staat geen hoger beroep open voor de verdachte.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BJ7810
ECLI:NL:HR:2007:AZ8393
ECLI:NL:HR:2020:389 - Hoger beroep tegen TUL-beslissing blijft mogelijk na invoering Wet USB
De invoering van de Wet USB heeft het stelsel van rechtsmiddelen niet gewijzigd voor TUL-beslissingen wegens schending van de algemene voorwaarde. Een hoger beroep tegen de veroordeling voor het nieuwe feit omvat nog steeds de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging.