Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VII. Bijzondere bepalingen voor het rechtsgeding voor de politierechter
Artikel 378a

Artikel 378a (Aantekening uitspraak politierechter)

Laatste versie

1. Behoudens het bepaalde in artikel 378, tweede lid, en indien schriftelijk vonnis wordt gewezen, blijft het opmaken van het proces-verbaal der terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen tweemaal vier en twintig uur op een aan de kopie van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de politierechter gewaarmerkt.

2. De gegevens die de aantekening, bedoeld in het vorige lid, moet bevatten, worden, onverminderd het bepaalde in artikel 381, derde lid, vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. De aantekening vermeldt in ieder geval:

1°. de naam van de politierechter, de dag van de uitspraak en de omstandigheid of de uitspraak bij verstek of op tegenspraak is gedaan; 2°. indien een veroordeling is uitgesproken, het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert; 3°. de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

3. Indien de aanduiding van het feit in de dagvaarding bij de nadere opgave van het feit op grond van artikel 376, eerste lid, is verbeterd of aangevuld, geschiedt de aantekening nadat de verbetering of aanvulling in het dubbel is verwerkt en door de politierechter is gewaarmerkt.

4. Zodra de aantekening is gewaarmerkt, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennis nemen. De politierechter verstrekt desgevraagd een afschrift van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.

5. Wordt alsnog aan artikel 378, tweede lid, onder b of c, toepassing gegeven, dan komt de in de vorige leden van dit artikel bedoelde aantekening te vervallen. De griffier haalt alsdan de aantekening door.

Uitleg in duidelijke taal

1. Behoudens het bepaalde in artikel 378, tweede lid, en indien schriftelijk vonnis wordt gewezen, blijft het opmaken van het proces-verbaal der terechtzitting achterwege en wordt de uitspraak binnen tweemaal vier en twintig uur op een aan de kopie van de dagvaarding te hechten stuk aangetekend. De aantekening wordt door de politierechter gewaarmerkt.

Dit lid bepaalt dat, met uitzondering van wat in artikel 378, tweede lid, is bepaald, en indien een schriftelijk vonnis wordt gewezen, het opmaken van een proces-verbaal van de terechtzitting niet plaatsvindt. In plaats daarvan wordt de uitspraak binnen 48 uur aangetekend op een document dat aan de kopie van de dagvaarding wordt gehecht. De politierechter waarmerkt deze aantekening.

2. De gegevens die de aantekening, bedoeld in het vorige lid, moet bevatten, worden, onverminderd het bepaalde in artikel 381, derde lid, vastgesteld door Onze Minister van Veiligheid en Justitie. De aantekening vermeldt in ieder geval:

Dit lid stelt dat Onze Minister van Veiligheid en Justitie de gegevens vaststelt die de in het eerste lid bedoelde aantekening moet bevatten. Dit gebeurt onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 381, derde lid. De aantekening dient ten minste de volgende informatie te bevatten:

1°. de naam van de politierechter, de dag van de uitspraak en de omstandigheid of de uitspraak bij verstek of op tegenspraak is gedaan;

Dit betreft de vermelding van de naam van de politierechter, de datum waarop de uitspraak is gedaan, en of de uitspraak is gedaan in afwezigheid van de verdachte (bij verstek) of na verweer van de verdachte (op tegenspraak).

2°. indien een veroordeling is uitgesproken, het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert;

Indien er een veroordeling is uitgesproken, dient de aantekening het strafbare feit te vermelden dat door het bewezenverklaarde wordt gevormd.

3°. de opgelegde straf of maatregel, alsmede de wettelijke voorschriften waarop deze is gegrond.

De aantekening moet de opgelegde straf of maatregel vermelden, evenals de wettelijke bepalingen waarop deze straf of maatregel is gebaseerd.

3. Indien de aanduiding van het feit in de dagvaarding bij de nadere opgave van het feit op grond van artikel 376, eerste lid, is verbeterd of aangevuld, geschiedt de aantekening nadat de verbetering of aanvulling in het dubbel is verwerkt en door de politierechter is gewaarmerkt.

Dit lid bepaalt dat als de omschrijving van het feit in de dagvaarding is verbeterd of aangevuld tijdens de nadere opgave van het feit, zoals bedoeld in artikel 376, eerste lid, de aantekening pas plaatsvindt nadat deze verbetering of aanvulling in het duplicaat (dubbel) van de dagvaarding is verwerkt en door de politierechter is gewaarmerkt.

4. Zodra de aantekening is gewaarmerkt, kunnen de verdachte en zijn raadsman daarvan kennis nemen. De politierechter verstrekt desgevraagd een afschrift van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.

Dit lid stelt dat nadat de aantekening is gewaarmerkt, de verdachte en zijn raadsman (advocaat) de mogelijkheid hebben om van de inhoud van deze aantekening kennis te nemen. Op verzoek (desgevraagd) verstrekt de politierechter een kopie (afschrift) van de aantekening aan de verdachte en zijn raadsman.

5. Wordt alsnog aan artikel 378, tweede lid, onder b of c, toepassing gegeven, dan komt de in de vorige leden van dit artikel bedoelde aantekening te vervallen. De griffier haalt alsdan de aantekening door.

Dit lid bepaalt dat indien er alsnog toepassing wordt gegeven aan de bepalingen van artikel 378, tweede lid, onderdelen b of c (wat inhoudt dat er een uitgebreider vonnis of proces-verbaal wordt opgemaakt), de aantekening die in de voorgaande leden van dit artikel is beschreven, komt te vervallen. De griffier zal in dat geval de aantekening doorhalen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:709

ECLI:NL:HR:2015:70924 maart 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:ZC9722

ECLI:NL:HR:1994:ZC97223 mei 1994Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AK3574

ECLI:NL:HR:2003:AK35749 december 2003Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1199

ECLI:NL:HR:2016:119914 juni 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:237

ECLI:NL:HR:2017:23714 februari 2017Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ3624

ECLI:NL:HR:2013:BZ362412 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BD3654

ECLI:NL:HR:2008:BD365416 september 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX4467

ECLI:NL:HR:2012:BX446711 september 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BX4472

ECLI:NL:HR:2012:BX447211 september 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2023:1697

ECLI:NL:HR:2023:16975 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak