Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel IIb. Kennisgeving van gerechtelijke mededelingen
Artikel 36g

Artikel 36g (Toezending dagvaarding opgegeven adres)

Laatste versie

1. In de volgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:

a. indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden; b. indien de verdachte bij het begin van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden; c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.

2. De verdachte kan het adres, bedoeld in het eerste lid, wijzigen.

3. Verzending van een afschrift als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven indien:

a. het opgegeven adres gelijk is aan het adres waaraan de dagvaarding of oproeping ingevolge artikel 36e wordt uitgereikt; b. de verdachte, nadat hij bij een eerdere gelegenheid als bedoeld in het eerste lid een adres heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, bij een volgende gelegenheid uitdrukkelijk te kennen geeft dit adres niet te willen handhaven; c. de geadresseerde nadat hij een adres als bedoeld in het eerste lid heeft opgegeven, het adres waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen wijzigt; d. de dagvaarding of oproeping inmiddels aan de verdachte in persoon is betekend.

4. Bij de verzending, bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de dagvaarding of oproeping geldende termijn in acht genomen.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

Uitleg in duidelijke taal

1. In de volgende gevallen wordt een afschrift van de dagvaarding of oproeping van de verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen toegezonden aan het laatste door de verdachte opgegeven adres:

Dit betekent dat in de hieronder genoemde situaties een kopie van de dagvaarding of oproeping (waarmee de verdachte wordt uitgenodigd om bij de rechtszitting of een latere rechtszitting aanwezig te zijn) wordt gestuurd naar het meest recente adres dat de verdachte zelf heeft doorgegeven.

a. indien de verdachte bij zijn eerste verhoor in de desbetreffende strafzaak aan de verhorende ambtenaar een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;

Dit is het geval als de verdachte tijdens zijn eerste ondervraging in de betreffende strafzaak aan de ambtenaar die hem verhoort een adres in Nederland heeft gegeven, met de mededeling dat daar berichten over de strafzaak naartoe gestuurd kunnen worden.

b. indien de verdachte bij het begin van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg een adres in Nederland heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden;

Dit geldt ook als de verdachte aan het begin van het onderzoek tijdens de rechtszitting in eerste aanleg (de eerste keer dat de zaak voor de rechter komt) een adres in Nederland heeft opgegeven, waarnaar berichten over de strafzaak verzonden kunnen worden.

c. indien door of namens de verdachte bij het instellen van een gewoon rechtsmiddel in de betrokken zaak een adres in Nederland is opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden.

Verder is dit van toepassing als door de verdachte zelf, of namens hem, bij het aanwenden van een gewoon rechtsmiddel (zoals hoger beroep) in de betreffende zaak een adres in Nederland is opgegeven, met de bedoeling dat daar berichten over de strafzaak naartoe gestuurd kunnen worden.

2. De verdachte kan het adres, bedoeld in het eerste lid, wijzigen.

De verdachte heeft de mogelijkheid om het adres dat in het eerste lid wordt genoemd, te veranderen.

3. Verzending van een afschrift als bedoeld in het eerste lid kan achterwege blijven indien:

Het sturen van een kopie, zoals beschreven in het eerste lid, hoeft niet te gebeuren in de volgende gevallen:

a. het opgegeven adres gelijk is aan het adres waaraan de dagvaarding of oproeping ingevolge artikel 36e wordt uitgereikt;

Als het door de verdachte opgegeven adres hetzelfde is als het adres waar de dagvaarding of oproeping volgens artikel 36e officieel wordt betekend (uitgereikt).

b. de verdachte, nadat hij bij een eerdere gelegenheid als bedoeld in het eerste lid een adres heeft opgegeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden, bij een volgende gelegenheid uitdrukkelijk te kennen geeft dit adres niet te willen handhaven;

Als de verdachte, na eerder (zoals bedoeld in het eerste lid) een adres te hebben opgegeven voor mededelingen over de strafzaak, op een later moment duidelijk aangeeft dat hij dit adres niet langer wil gebruiken voor deze mededelingen.

c. de geadresseerde nadat hij een adres als bedoeld in het eerste lid heeft opgegeven, het adres waar hij als ingezetene is ingeschreven in de basisregistratie personen wijzigt;

Als de persoon voor wie het adres bestemd is (de geadresseerde), nadat hij een adres zoals bedoeld in het eerste lid heeft doorgegeven, zijn officiële woonadres (waar hij als inwoner staat ingeschreven in de basisregistratie personen) verandert.

d. de dagvaarding of oproeping inmiddels aan de verdachte in persoon is uitgereikt.

Als de dagvaarding of oproeping ondertussen persoonlijk aan de verdachte is overhandigd.

4. Bij de verzending, bedoeld in het eerste lid, wordt de voor de dagvaarding of oproeping geldende termijn in acht genomen.

Bij het versturen van het afschrift, zoals genoemd in het eerste lid, moet de wettelijke termijn die geldt voor de dagvaarding of oproeping worden gerespecteerd.

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van dit artikel.

Er kunnen via een algemene maatregel van bestuur (een besluit van de regering) of op basis daarvan verdere, meer gedetailleerde regels worden opgesteld over hoe dit artikel precies moet worden toegepast.