Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VII. Bijzondere bepalingen voor het rechtsgeding voor de politierechter
Artikel 369

Artikel 369 (Politierechter bevoegdheid maximale straf en verwijzing)

Laatste versie

1. De politierechter is niet bevoegd tot oplegging van een gevangenisstraf van meer dan een jaar.

2. Indien de politierechter oordeelt dat de zaak door een meervoudige kamer van de rechtbank moet worden behandeld, verwijst hij de zaak daarheen. Dit geschiedt in elk geval indien naar het oordeel van de politierechter de toepassing van artikel 37a, eerste lid, of artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht in overweging behoort te worden genomen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De politierechter is niet bevoegd tot oplegging van een gevangenisstraf van meer dan een jaar.

Dit lid stelt dat de politierechter niet de bevoegdheid heeft om een gevangenisstraf op te leggen die langer duurt dan een jaar.

2. Indien de politierechter oordeelt dat de zaak door een meervoudige kamer van de rechtbank moet worden behandeld, verwijst hij de zaak daarheen. Dit geschiedt in elk geval indien naar het oordeel van de politierechter de toepassing van artikel 37a, eerste lid, of artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht in overweging behoort te worden genomen.

Dit lid bepaalt dat als de politierechter van oordeel is dat een zaak door een meervoudige kamer van de rechtbank behandeld moet worden, hij de zaak naar die kamer verwijst. Deze verwijzing vindt in ieder geval plaats als de politierechter meent dat de toepassing van artikel 37a, eerste lid, of artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht overwogen dient te worden.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO8335 - Hoge Raad - 7 juni 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO83357 juni 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHSHE:2024:2152 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 1 juli 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:21521 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHSHE:2024:2167 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 1 juli 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:21671 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHSHE:2024:2168 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 1 juli 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:21681 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:7056 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 16 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:705616 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6739 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:67396 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6768 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:67683 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6771 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:67713 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6769 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:67693 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6767 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:67673 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak