Artikel 367 (Toepasselijke bepalingen rechtsgeding politierechter)
Op het rechtsgeding voor de politierechter, bedoeld in artikel 51 van de Wet op de rechterlijke organisatie, vinden titels V en VI van Boek II en titel IIIb van boek IV overeenkomstige toepassing, voor zover in deze Titel niet anders is bepaald, en met dien verstande dat de politierechter de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de meervoudige kamer toekomen.
Uitleg in duidelijke taal
Op het rechtsgeding voor de politierechter, bedoeld in artikel 51 van de Wet op de rechterlijke organisatie, vinden titels V en VI van Boek II en titel IIIb van boek IV overeenkomstige toepassing, voor zover in deze Titel niet anders is bepaald, en met dien verstande dat de politierechter de bevoegdheden bezit die aan de voorzitter van de meervoudige kamer toekomen.
Dit artikel bepaalt dat op het rechtsgeding voor de politierechter, zoals omschreven in artikel 51 van de Wet op de rechterlijke organisatie, de bepalingen uit titels V en VI van Boek II (van het Wetboek van Strafvordering) en titel IIIb van Boek IV (van het Wetboek van Strafvordering) op een vergelijkbare wijze van toepassing zijn (overeenkomstige toepassing). Deze regel geldt echter alleen voor zover in deze Titel (Titel VII, handelend over het rechtsgeding voor de politierechter) niet anders is vastgelegd. Bovendien geldt met dien verstande dat de politierechter de bevoegdheden bezit die toekomen aan de voorzitter van de meervoudige kamer.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1
ECLI:NL:HR:1947:102
ECLI:NL:HR:2018:908 - Bevestigen ontnemingsvonnis na betwisting vereist uitgewerkte bewijsmiddelen
Indien in hoger beroep de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt betwist, kan het hof een summier gemotiveerd vonnis van de politierechter niet bevestigen zonder zelf de bewijsmiddelen voor de schatting met hun inhoud in het arrest op te nemen.
ECLI:NL:HR:2023:1697
ECLI:NL:HR:2021:938 - Stellen advocaat bij OM valt onder overgangsregel Hoge Raad
De Hoge Raad vernietigt een uitspraak omdat het hof ten onrechte de overgangsregel negeerde. Deze regel stelt dat een advocaat die zich in 2017 bij het OM stelde, toch als raadsman erkend moest worden, ondanks de hoofdregel om zich bij de griffie te stellen.