Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Vierde afdeeling. Beraadslaging en uitspraak
Artikel 360

Artikel 360 (Bijzondere motiveringsplicht vonnis)

Laatste versie

1. Van het gebruik als bewijsmiddel van het proces-verbaal van een verhoor bij de rechter-commissaris of rechtbank, houdende de verklaring

- van de getuige, bedoeld in artikel 216a, tweede lid of - van de bedreigde of afgeschermde getuige, of - van de getuige verhoord op de wijze als voorzien in de artikelen 190, derde lid, en 290, derde lid,

of van schriftelijke bescheiden als bedoeld in artikel 344a, derde lid, geeft het vonnis in het bijzonder reden.

2. Indien het bewijs mede wordt aangenomen op de verklaring van een getuige met wie op grond van artikel 226h, derde lid, of 226k door de officier van justitie een afspraak is gemaakt, geeft het vonnis daarvan in het bijzonder reden.

3. Indien na schorsing der vervolging wegens een geschilpunt van burgerlijk recht van de uitspraak van den burgerlijken rechter wordt afgeweken, geeft het vonnis ook daarvan in het bijzonder reden.

4. Alles op straffe van nietigheid.

Uitleg in duidelijke taal

1. Van het gebruik als bewijsmiddel van het proces-verbaal van een verhoor bij de rechter-commissaris of rechtbank, houdende de verklaring

Dit betekent letterlijk: Wanneer het proces-verbaal van een verhoor, afgenomen door de rechter-commissaris of de rechtbank, en dat de verklaring bevat,

- van de getuige, bedoeld in artikel 216a, tweede lid of

Dit betekent letterlijk: van de getuige zoals omschreven in artikel 216a, tweede lid, of

- van de bedreigde of afgeschermde getuige, of

Dit betekent letterlijk: van de getuige die bedreigd is of van wie de identiteit is afgeschermd, of

- van de getuige verhoord op de wijze als voorzien in de artikelen 190, derde lid, en 290, derde lid,

Dit betekent letterlijk: van de getuige die is verhoord op de manier zoals bepaald in artikel 190, derde lid, en artikel 290, derde lid,

of van schriftelijke bescheiden als bedoeld in artikel 344a, derde lid, geeft het vonnis in het bijzonder reden.

Dit betekent letterlijk: als bewijsmiddel wordt gebruikt, of wanneer schriftelijke documenten zoals bedoeld in artikel 344a, derde lid, als bewijsmiddel worden gebruikt, dan moet het vonnis daarvoor een specifieke en uitdrukkelijke motivering (in het bijzonder reden) geven.

2. Indien het bewijs mede wordt aangenomen op de verklaring van een getuige met wie op grond van artikel 226h, derde lid, of 226k door de officier van justitie een afspraak is gemaakt, geeft het vonnis daarvan in het bijzonder reden.

Dit betekent letterlijk: Als het bewijs mede gebaseerd is op de verklaring van een getuige met wie de officier van justitie een afspraak heeft gemaakt op basis van artikel 226h, derde lid, of artikel 226k, dan moet het vonnis daarvoor een specifieke en uitdrukkelijke motivering (in het bijzonder reden) geven.

3. Indien na schorsing der vervolging wegens een geschilpunt van burgerlijk recht van de uitspraak van den burgerlijken rechter wordt afgeweken, geeft het vonnis ook daarvan in het bijzonder reden.

Dit betekent letterlijk: Als de strafvervolging is geschorst vanwege een geschilpunt dat onder het burgerlijk recht valt, en de strafrechter in zijn vonnis afwijkt van de uitspraak van de burgerlijke rechter over dat geschilpunt, dan moet het vonnis ook voor deze afwijking een specifieke en uitdrukkelijke motivering (in het bijzonder reden) geven.

4. Alles op straffe van nietigheid.

Dit betekent letterlijk: Als aan de voorgaande vereisten (de plicht om in het bijzonder reden te geven) niet wordt voldaan, leidt dit tot nietigheid van het vonnis.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad698x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU9130

ECLI:NL:HR:2006:AU913011 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad73x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:600

ECLI:NL:HR:2019:60023 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:123 - Gebruik verklaring niet-ondervraagde getuige: steunbewijs en 'significant weight'-maatstaf

ECLI:NL:HR:2019:12329 januari 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een bewezenverklaring mag steunen op een verklaring van een niet-ondervraagde getuige als er voldoende steunbewijs is. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtspraak van het EHRM niet noopt tot een specifieke motiveringsplicht voor compensatie als een verklaring wel 'significant weight' heeft, maar niet 'beslissend' is.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM0256

ECLI:NL:HR:2010:BM025613 juli 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:ZD1460

ECLI:NL:HR:1999:ZD146011 mei 1999Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU5471

ECLI:NL:HR:2006:AU547128 maart 2006Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:230

ECLI:NL:HR:2014:2304 februari 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE1195

ECLI:NL:HR:2002:AE11954 juni 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ4714

ECLI:NL:HR:2007:AZ471413 maart 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:64 - Motiveringsplicht rechter bij afspraak met getuige (art. 226g Sv)

ECLI:NL:HR:2018:6423 januari 2018Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

De motiveringsplicht van de rechter (art. 360 lid 2 Sv) bij gebruik van een verklaring van een getuige met een toezegging, ziet op de betrouwbaarheid van die verklaring. De rechtmatigheid van de afspraak hoeft niet gemotiveerd, tenzij de verdediging hierover een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt inneemt.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten