Artikel 346 (Bevel hervatting onvolledig onderzoek)
1. Ingeval onder de beraadslaging blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan de rechtbank op de terechtzitting bevelen dat op eene door haar te bepalen terechtzitting het onderzoek worde hervat.
2. Bij het bevel worden tevens aangewezen de getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij wier verhoor of tegenwoordigheid, of de bescheiden of stukken van overtuiging welker inzage of bezichtiging de rechtbank nodig acht.
3. In dit geval wordt gehandeld als ware het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, met dien verstande dat de verplichte oproeping alleen betreft de verdachte, alsmede de in het bevel aangewezen getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij.
Uitleg in duidelijke taal
1. Ingeval onder de beraadslaging blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan de rechtbank op de terechtzitting bevelen dat op eene door haar te bepalen terechtzitting het onderzoek worde hervat.
Dit betekent letterlijk dat, indien tijdens de beraadslaging blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest, de rechtbank op de terechtzitting kan bevelen dat het onderzoek op een door haar te bepalen terechtzitting wordt hervat.
2. Bij het bevel worden tevens aangewezen de getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij wier verhoor of tegenwoordigheid, of de bescheiden of stukken van overtuiging welker inzage of bezichtiging de rechtbank nodig acht.
Dit houdt in dat bij het bevel tevens worden aangewezen de getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij wier verhoor of tegenwoordigheid de rechtbank nodig acht, of de bescheiden of stukken van overtuiging welker inzage of bezichtiging de rechtbank nodig acht.
3. In dit geval wordt gehandeld als ware het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst, met dien verstande dat de verplichte oproeping alleen betreft de verdachte, alsmede de in het bevel aangewezen getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij.
Dit betekent dat in dit geval wordt gehandeld alsof het onderzoek voor onbepaalde tijd is geschorst, met dien verstande dat de verplichte oproeping alleen de verdachte betreft, alsmede de in het bevel aangewezen getuigen, deskundigen, tolken en benadeelde partij.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2021:576
ECLI:NL:HR:2017:1015
ECLI:NL:HR:2010:BL7709
ECLI:NL:HR:2018:1055 - Bewijskracht getuigenverklaring zonder ondervraging ter zitting conform art. 6 EVRM
De Hoge Raad oordeelt dat verklaringen van aangeefsters die niet ter zitting zijn gehoord, als bewijs mogen dienen. Cruciaal is dat de verdediging in een eerder stadium (bij de Rechter-Commissaris) de getuigen heeft kunnen ondervragen en er voldoende steunbewijs is.