Artikel 338 (Rechterlijke overtuiging door wettig bewijs)
Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.
Uitleg in duidelijke taal
Het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, kan door den rechter slechts worden aangenomen, indien hij daarvan uit het onderzoek op de terechtzitting door den inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen.
Dit artikel betekent letterlijk dat de rechter het bewijs dat de verdachte het telastegelegde feit heeft begaan, slechts kan aannemen als hij (de rechter) de overtuiging heeft bekomen (verkregen). Deze overtuiging moet voortkomen uit het onderzoek op de terechtzitting en moet zijn gebaseerd op de inhoud van wettige bewijsmiddelen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2013:BX5539 - Bewijswaarde verklaring van een zwijgende getuige: compensatie en steunbewijs - 28 januari 2013
Een belastende verklaring van een getuige die in het vooronderzoek is afgelegd, mag voor het bewijs worden gebruikt, ook als die getuige ter zitting weigert te verklaren. Voorwaarde is dat de betrokkenheid van de verdachte voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal, met name op de betwiste onderdelen.
ECLI:NL:HR:2020:1523 - Ontneming en Onschuldpresumptie: 'Voldoende Aanwijzingen' Vereist Bewijs Buiten Redelijke Twijfel - 28 september 2020
De Hoge Raad stelt dat de eis van 'voldoende aanwijzingen' voor andere strafbare feiten in een ontnemingszaak (art. 36e lid 2 Sr) verenigbaar moet zijn met de onschuldpresumptie. Dit betekent dat buiten redelijke twijfel moet worden vastgesteld dat de betrokkene die feiten heeft begaan.
ECLI:NL:HR:2010:BK3424 - Bewijsregels in ontnemingszaak verschillen van de strafprocedure - 1 maart 2010
De ontnemingsprocedure heeft een ander karakter dan de strafprocedure. De regel dat een rechter ambtshalve een getuige moet oproepen als diens bij de politie afgelegde verklaring het enige bewijs is en later is ingetrokken, geldt niet in de ontnemingsprocedure.
ECLI:NL:HR:1994:AD2076 - Hoge Raad - 28 maart 1994
ECLI:NL:HR:2015:1799 - Bewijskracht proces-verbaal opsporingsambtenaar die tevens slachtoffer is - 6 juli 2015
De bijzondere bewijskracht van een ambtseed opgemaakt proces-verbaal (art. 344 lid 2 Sv) geldt ook als het strafbare feit tegen de verbaliserende opsporingsambtenaar zelf is gepleegd. De rechter moet een afwijzing van een onderbouwd standpunt over de onbetrouwbaarheid van dit bewijsmiddel wel specifiek motiveren.