Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Eerste afdeling. Onderzoek op de terechtzitting
Artikel 320

Artikel 320 (Oproepingen na schorsing onbepaalde tijd)

Laatste versie

1. In alle gevallen waarin het onderzoek voor een onbepaalde tijd is geschorst, worden, zodra de oorzaak der schorsing is vervallen, de verdachte, het slachtoffer, diens vertegenwoordiger op grond van artikel 51e, zesde of zevende lid, of de nabestaande, de getuigen, deskundigen en tolken, voor zover zij nog niet ter terechtzitting zijn gehoord, opnieuw opgeroepen. De ter terechtzitting verschenen benadeelde partij wordt eveneens opgeroepen indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht.

2. Artikel 319, derde lid, is van toepassing.

3. Met betrekking tot de oproeping van de verdachte is artikel 265 van overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. In alle gevallen waarin het onderzoek voor een onbepaalde tijd is geschorst, worden, zodra de oorzaak der schorsing is vervallen, de verdachte, het slachtoffer, diens vertegenwoordiger op grond van artikel 51e, zesde of zevende lid, of de nabestaande, de getuigen, deskundigen en tolken, voor zover zij nog niet ter terechtzitting zijn gehoord, opnieuw opgeroepen. De ter terechtzitting verschenen benadeelde partij wordt eveneens opgeroepen indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht.

Dit lid bepaalt het volgende: Als een onderzoek voor een onbepaalde tijd is geschorst (dus tijdelijk gestopt zonder vastgestelde einddatum), en de reden voor die schorsing is vervallen (bestaat niet meer), dan moeten de volgende personen en partijen opnieuw worden opgeroepen: de verdachte, het slachtoffer, de vertegenwoordiger van het slachtoffer (volgens artikel 51e, zesde of zevende lid), of de nabestaande. Ook getuigen, deskundigen en tolken moeten opnieuw worden opgeroepen. Dit geldt specifiek voor degenen die nog niet ter terechtzitting zijn gehoord. Daarnaast wordt de benadeelde partij die al ter terechtzitting was verschenen, ook opgeroepen, maar alleen indien de rechtbank daartoe termen aanwezig acht (als de rechtbank dit nodig of gepast vindt).

2. Artikel 319, derde lid, is van toepassing.

Dit betekent dat artikel 319, derde lid, ook van toepassing is in de situatie die dit artikel beschrijft.

3. Met betrekking tot de oproeping van de verdachte is artikel 265 van overeenkomstige toepassing.

Dit houdt in dat voor de oproeping van de verdachte de regels van artikel 265 van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent dat artikel 265 op een vergelijkbare manier geldt voor deze specifieke oproeping.