Artikel 313 (Wijziging telastlegging door officier van justitie)
1. Indien buiten het geval van het voorgaande artikel de officier van justitie oordeelt dat de telastlegging behoort te worden gewijzigd, legt hij den inhoud van de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank over met vordering dat die wijzigingen zullen worden toegelaten.
2. Indien de rechtbank de vordering toewijst, doet zij den inhoud van de aangebrachte wijzigingen in het proces-verbaal ter terechtzitting opnemen. In geen geval worden wijzigingen toegelaten, als een gevolg waarvan de telastlegging niet langer hetzelfde feit, in den zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht zou inhouden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien buiten het geval van het voorgaande artikel de officier van justitie oordeelt dat de telastlegging behoort te worden gewijzigd, legt hij den inhoud van de door hem noodzakelijk geachte wijzigingen schriftelijk aan de rechtbank over met vordering dat die wijzigingen zullen worden toegelaten.
Dit betekent dat, indien de officier van justitie van oordeel is dat de telastlegging gewijzigd behoort te worden, en dit een ander geval betreft dan beschreven in het voorgaande artikel, hij de inhoud van de wijzigingen die hij noodzakelijk acht schriftelijk aan de rechtbank overlegt. Hierbij vordert hij dat de rechtbank toestaat dat deze wijzigingen zullen worden toegelaten.
2. Indien de rechtbank de vordering toewijst, doet zij den inhoud van de aangebrachte wijzigingen in het proces-verbaal ter terechtzitting opnemen. In geen geval worden wijzigingen toegelaten, als een gevolg waarvan de telastlegging niet langer hetzelfde feit, in den zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht zou inhouden.
Dit betekent dat, indien de rechtbank de vordering toewijst, zij de inhoud van de aangebrachte wijzigingen in het proces-verbaal ter terechtzitting laat opnemen. In geen geval worden wijzigingen toegelaten, als een gevolg daarvan de telastlegging niet langer hetzelfde feit, in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht, zou inhouden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken - 26 september 2022
Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.
ECLI:NL:HR:2011:BM9102 - Nieuwe toepassing ne bis in idem: verduidelijking criterium 'hetzelfde feit' - 31 januari 2011
De Hoge Raad verduidelijkt de toetsingsmaatstaf voor 'hetzelfde feit' (art. 68 Sr). De rechter moet de juridische aard van de feiten (o.a. rechtsgoederen, strafmaxima) en de gedraging van de verdachte (aard, tijd, plaats, omstandigheden) vergelijken. Een aanzienlijk verschil hierin betekent geen sprake van 'hetzelfde feit'.
ECLI:NL:HR:2015:434 - Alcoholslotprogramma: Samenloop bestuursrecht en strafrecht leidt tot vervolgingsbeletsel - 2 maart 2015
Strafrechtelijke vervolging voor rijden onder invloed is in strijd met de beginselen van een goede procesorde als aan de verdachte voor hetzelfde feit de onherroepelijke verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma (ASP) is opgelegd. Dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
ECLI:NL:HR:2015:1503 - Wijziging tenlastelegging: de grenzen van 'hetzelfde feit' bij diefstal en heling - 8 juni 2015
De Hoge Raad oordeelt dat een wijziging van de tenlastelegging van (medeplichtigheid aan) diefstal met geweld naar heling niet is toegestaan. Het verschil in de beschermde rechtsgoederen en de strafmaxima is te groot om nog te kunnen spreken van 'hetzelfde feit' in de zin van artikel 313 Sv.
ECLI:NL:HR:2002:AE3728 - Hoge Raad - 1 juli 2002
ECLI:NL:HR:1994:AD2076 - Hoge Raad - 28 maart 1994
ECLI:NL:HR:1995:ZD0095 - Hoge Raad - 26 juni 1995
ECLI:NL:HR:2008:BD3662 - Hoge Raad - 29 september 2008
ECLI:NL:HR:2017:1114 - Overzichtsarrest Samenloop: Hoge Raad verruimt criteria eendaadse samenloop en voortgezette handeling - 19 juni 2017
De Hoge Raad stelt dat een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen eendaadse samenloop of een voortgezette handeling niet uitsluit. Bepalend is of de gedragingen een samenhangend feitencomplex vormen waarvoor de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt, wat een verruiming van de toepassing inhoudt.