Artikel 302 (Vragen aan spreekgerechtigde, rol voorzitter)
De voorzitter en de rechters kunnen de spreekgerechtigde vragen over zijn verklaring stellen. Nadere vragen van de officier van justitie en de verdachte worden door tussenkomst van de voorzitter gesteld.
Uitleg in duidelijke taal
De voorzitter en de rechters kunnen de spreekgerechtigde vragen over zijn verklaring stellen. Nadere vragen van de officier van justitie en de verdachte worden door tussenkomst van de voorzitter gesteld.
Dit artikel beschrijft dat de voorzitter en de rechters aan de spreekgerechtigde (de persoon met spreekrecht) vragen mogen stellen over diens verklaring. Indien de officier van justitie en de verdachte aanvullende (nadere) vragen hebben, dan worden deze gesteld via de voorzitter. De voorzitter fungeert hierbij als doorgeefluik voor die vragen.