Wetboek van Strafvordering

1. Wordt eene vervolging niet voortgezet, dan kan het gerecht in feitelijken aanleg, voor hetwelk de zaak het laatst werd vervolgd, op het verzoek van den verdachte of op voordracht van de rechter-commissaris op de voet van artikel 180, verklaren dat de zaak geëindigd is.

Dit betekent letterlijk: Indien een vervolging niet voortgezet wordt, dan kan het gerecht in feitelijken aanleg (de rechtbank die de feiten behandelt) waarvoor de zaak het laatst werd vervolgd, op verzoek van den verdachte of op voordracht van de rechter-commissaris overeenkomstig artikel 180, verklaren dat de zaak geëindigd is.

2. Het gerecht is bevoegd, de beslissing op het verzoek telkens gedurende een bepaalden tijd aan te houden, indien het openbaar ministerie aannemelijk maakt dat alsnog verdere vervolging zal plaats vinden.

Dit betekent letterlijk: Het gerecht is bevoegd om de beslissing op het verzoek (om de zaak geëindigd te verklaren) telkens gedurende een bepaalden tijd aan te houden (uit te stellen), indien het openbaar ministerie aannemelijk maakt (overtuigend kan aantonen) dat alsnog verdere vervolging zal plaats vinden.

3. Alvorens het gerecht zijn beslissing neemt, roept het de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is op om te worden gehoord over het verzoek van de verdachte.

Dit betekent letterlijk: Alvorens het gerecht zijn beslissing neemt (voordat de rechtbank een besluit neemt), roept het de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is op om te worden gehoord over het verzoek van de verdachte (de rechtbank nodigt de direct betrokkene, van wie de identiteit bij de rechtbank bekend is, uit om zijn of haar zienswijze te geven over het verzoek van de verdachte).

4. De beschikking wordt onverwijld aan den verdachte beteekend.

Dit betekent letterlijk: De beschikking (de officiële beslissing van het gerecht) wordt onverwijld (zonder onnodige vertraging) aan den verdachte beteekend (officieel medegedeeld).