Artikel 28e (Hulpofficier beperking rechten verdachte bij verhoor)
1. De hulpofficier van justitie kan beslissen dat:
a. de aangehouden verdachte, zonder dat deze in de gelegenheid wordt gesteld zijn in artikel 28, eerste lid, bedoelde recht uit te oefenen, terstond na zijn aanhouding ter plaatse wordt verhoord, b. met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen zonder dat een raadsman beschikbaar is, c. met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen of dit verhoor wordt voortgezet zonder dat de aangehouden verdachte gelegenheid wordt geboden voor het in artikel 28c, eerste lid, bedoelde onderhoud, of d. de raadsman niet tot het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt toegelaten.
2. De in het eerste lid bedoelde beslissingen kunnen alleen worden genomen voor zover en voor zolang als deze worden gerechtvaardigd door de dringende noodzaak om:
a. ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon te voorkomen of b. te voorkomen dat aanzienlijke schade aan het onderzoek wordt toegebracht.
3. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, kan door de hulpofficier van justitie alleen met toestemming van de officier van justitie worden genomen.
4. De beslissing en de gronden waarop deze berust, worden in het proces-verbaal van het verhoor vermeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. De hulpofficier van justitie kan beslissen dat:
Dit lid geeft aan dat de hulpofficier van justitie de bevoegdheid heeft om te beslissen dat bepaalde hieronder genoemde maatregelen worden genomen.
a. de aangehouden verdachte, zonder dat deze in de gelegenheid wordt gesteld zijn in artikel 28, eerste lid, bedoelde recht uit te oefenen, terstond na zijn aanhouding ter plaatse wordt verhoord,
Dit subonderdeel betekent dat de hulpofficier van justitie kan besluiten dat de aangehouden verdachte onmiddellijk (terstond) na zijn aanhouding op de plaats van aanhouding (ter plaatse) wordt verhoord. Dit gebeurt dan zonder dat de verdachte de kans krijgt (in de gelegenheid wordt gesteld) om het recht uit te oefenen dat in artikel 28, eerste lid, wordt genoemd (het recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan het verhoor).
b. met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen zonder dat een raadsman beschikbaar is,
Dit subonderdeel houdt in dat de hulpofficier van justitie kan besluiten dat het verhoor zoals bedoeld in artikel 28d, eerste lid, aanvangt zonder dat er een raadsman voor de verdachte aanwezig of beschikbaar is.
c. met het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt begonnen of dit verhoor wordt voortgezet zonder dat de aangehouden verdachte gelegenheid wordt geboden voor het in artikel 28c, eerste lid, bedoelde onderhoud, of
Dit subonderdeel stelt dat de hulpofficier van justitie kan besluiten dat het verhoor zoals bedoeld in artikel 28d, eerste lid, begint of wordt voortgezet, zonder dat de aangehouden verdachte de mogelijkheid krijgt voor het onderhoud (een vertrouwelijk overleg) met een raadsman zoals bedoeld in artikel 28c, eerste lid.
d. de raadsman niet tot het in artikel 28d, eerste lid, bedoelde verhoor wordt toegelaten.
Dit subonderdeel betekent dat de hulpofficier van justitie kan besluiten dat de raadsman geen toegang krijgt tot het verhoor zoals bedoeld in artikel 28d, eerste lid.
2. De in het eerste lid bedoelde beslissingen kunnen alleen worden genomen voor zover en voor zolang als deze worden gerechtvaardigd door de dringende noodzaak om:
Dit lid specificeert dat de beslissingen die in het eerste lid zijn genoemd, uitsluitend genomen mogen worden indien en gedurende de periode dat er een dringende noodzaak bestaat om specifieke situaties te adresseren. Deze noodzaak moet de beslissingen rechtvaardigen.
a. ernstige negatieve gevolgen voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon te voorkomen of
Dit subonderdeel geeft als eerste rechtvaardigingsgrond voor de in lid 1 genoemde beslissingen, de dringende noodzaak om te voorkomen dat er ernstige negatieve gevolgen ontstaan voor het leven, de vrijheid of de fysieke integriteit van een persoon.
b. te voorkomen dat aanzienlijke schade aan het onderzoek wordt toegebracht.
Dit subonderdeel geeft als tweede rechtvaardigingsgrond voor de in lid 1 genoemde beslissingen, de dringende noodzaak om te voorkomen dat er aanzienlijke schade wordt toegebracht aan het lopende onderzoek.
3. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, kan door de hulpofficier van justitie alleen met toestemming van de officier van justitie worden genomen.
Dit lid stelt dat de hulpofficier van justitie de beslissingen zoals genoemd in het eerste lid, subonderdelen b, c, of d, uitsluitend mag nemen nadat hiervoor toestemming is verkregen van de officier van justitie.
4. De beslissing en de gronden waarop deze berust, worden in het proces-verbaal van het verhoor vermeld.
Dit lid bepaalt dat zowel de genomen beslissing (zoals bedoeld in dit artikel) als de redenen (gronden) voor die beslissing, moeten worden opgenomen (vermeld) in het proces-verbaal van het verhoor.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2056 - Verhoor en consultatierecht: ook bij nog niet geconstateerd strafbaar feit
Een vraag aan een verdachte over diens betrokkenheid bij een strafbaar feit geldt als 'verhoor'. Dit activeert het recht op consultatiebijstand, zelfs als nog niet is vastgesteld dat het strafbare feit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Een redelijk vermoeden van schuld is voldoende.
ECLI:NL:HR:2019:341 - Consultatierecht voor verhoor en niet-terugwerkende kracht van verhoorbijstand
De Hoge Raad oordeelt dat het recht op consultatiebijstand niet is geschonden als dit direct voor aanvang van het verhoor wordt aangeboden. Tevens heeft het recht op verhoorbijstand, voortvloeiend uit een EU-richtlijn, geen terugwerkende kracht voor verhoren die plaatsvonden vóór de implementatietermijn.