Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel II. De verdachte
Artikel 28b

Artikel 28b (Recht op raadsman na aanhouding)

Laatste versie

1. Indien een kwetsbare verdachte of een verdachte van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, is aangehouden, stelt de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand onverwijld van zijn aanhouding in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst. Deze kennisgeving kan achterwege blijven indien de verdachte een raadsman heeft gekozen en deze of een vervangende raadsman tijdig beschikbaar zal zijn.

2. Indien een verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, desgevraagd rechtsbijstand wenst, stelt de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand hiervan onverwijld in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

3. Indien de verdachte is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten, en hij desgevraagd rechtsbijstand wenst, wordt hij in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met een door hem gekozen raadsman.

4. Indien de aangewezen raadsman niet binnen twee uur na de kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, beschikbaar is, en indien de gekozen raadsman niet binnen twee uur na het contact, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, beschikbaar is, kan de hulpofficier van justitie, wanneer de verdachte alsnog afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand in verband met het verhoor, beslissen dat met het verhoor van de verdachte wordt begonnen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien een kwetsbare verdachte of een verdachte van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld, is aangehouden, stelt de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand onverwijld van zijn aanhouding in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst. Deze kennisgeving kan achterwege blijven indien de verdachte een raadsman heeft gekozen en deze of een vervangende raadsman tijdig beschikbaar zal zijn.

Dit lid bepaalt dat wanneer een kwetsbare verdachte of een verdachte van een misdrijf waarvoor volgens de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer geldt, is aangehouden, de volgende procedure geldt. De hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding het bevel geeft dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, moet onverwijld (direct) het bestuur van de raad voor rechtsbijstand informeren over de aanhouding van de verdachte. Dit is nodig zodat het bestuur een raadsman kan aanwijzen voor de verdachte. Deze kennisgeving aan de raad voor rechtsbijstand is niet nodig als de verdachte al zelf een raadsman heeft gekozen en deze raadsman, of een vervangende raadsman, op tijd (tijdig beschikbaar) zal zijn.

2. Indien een verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, desgevraagd rechtsbijstand wenst, stelt de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand hiervan onverwijld in kennis, opdat het bestuur een raadsman aanwijst. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

Dit lid regelt de situatie voor een verdachte die is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Als deze verdachte, nadat hem dit is gevraagd (desgevraagd), aangeeft dat hij rechtsbijstand wenst, dan moet de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand hiervan onverwijld (direct) in kennis stellen. Het doel hiervan is dat het bestuur een raadsman aanwijst. De bepaling in de tweede zin van het eerste lid (dat de kennisgeving achterwege kan blijven als de verdachte een eigen raadsman heeft gekozen die tijdig beschikbaar is) geldt hier ook (is van overeenkomstige toepassing).

3. Indien de verdachte is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten, en hij desgevraagd rechtsbijstand wenst, wordt hij in de gelegenheid gesteld contact op te nemen met een door hem gekozen raadsman.

Dit lid beschrijft wat er gebeurt als de verdachte is aangehouden voor een strafbaar feit waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegestaan. Als deze verdachte desgevraagd rechtsbijstand wenst, dan moet hij de mogelijkheid krijgen (wordt hij in de gelegenheid gesteld) om contact op te nemen met een raadsman die hij zelf heeft gekozen.

4. Indien de aangewezen raadsman niet binnen twee uur na de kennisgeving, bedoeld in het eerste en tweede lid, beschikbaar is, en indien de gekozen raadsman niet binnen twee uur na het contact, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, beschikbaar is, kan de hulpofficier van justitie, wanneer de verdachte alsnog afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand in verband met het verhoor, beslissen dat met het verhoor van de verdachte wordt begonnen.

Dit lid regelt wat er kan gebeuren als een raadsman niet snel beschikbaar is. Specifiek, als de door de raad voor rechtsbijstand aangewezen raadsman (na de kennisgeving zoals beschreven in het eerste en tweede lid) niet binnen twee uur beschikbaar is, én als de door de verdachte gekozen raadsman (na het contact zoals beschreven in het eerste, tweede of derde lid) ook niet binnen twee uur beschikbaar is, dan kan de hulpofficier van justitie een besluit nemen. Dit besluit houdt in dat met het verhoor van de verdachte kan worden begonnen, maar dit mag alleen als de verdachte op dat moment expliciet afstand doet van zijn recht op rechtsbijstand voor dat specifieke verhoor.

Gerelateerde rechtspraak