Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Eerste afdeling. Onderzoek op de terechtzitting
Artikel 286

Artikel 286 (Verdachtenondervraging ter terechtzitting)

Laatste versie

1. De voorzitter ondervraagt de verdachte.

2. Is er meer dan één verdachte, dan bepaalt de voorzitter in welke volgorde de verdachten worden ondervraagd.

3. De voorzitter kan bepalen dat de verdachte buiten tegenwoordigheid van een of meer medeverdachten of getuigen zal worden ondervraagd.

4. Gedurende de verdere loop van het onderzoek kunnen aan de verdachte door de voorzitter, de rechters, de officier van justitie, de raadsman en de medeverdachte vragen worden gesteld.

5. Artikel 293 is van overeenkomstige toepassing.

6. Bij het verhoor van de verdachte wordt zo veel mogelijk onderzocht, of zijn verklaring op eigen wetenschap berust.

Uitleg in duidelijke taal

1. De voorzitter ondervraagt de verdachte.

Dit betekent dat de voorzitter van de rechtbank de verdachte vragen stelt.

2. Is er meer dan één verdachte, dan bepaalt de voorzitter in welke volgorde de verdachten worden ondervraagd.

Dit houdt in dat als er meerdere verdachten zijn, de voorzitter beslist in welke volgorde zij ondervraagd zullen worden.

3. De voorzitter kan bepalen dat de verdachte buiten tegenwoordigheid van een of meer medeverdachten of getuigen zal worden ondervraagd.

Dit betekent dat de voorzitter de bevoegdheid heeft te beslissen dat de verdachte wordt ondervraagd zonder dat een of meer medeverdachten of getuigen daarbij aanwezig zijn.

4. Gedurende de verdere loop van het onderzoek kunnen aan de verdachte door de voorzitter, de rechters, de officier van justitie, de raadsman en de medeverdachte vragen worden gesteld.

Dit houdt in dat tijdens het verdere verloop van het onderzoek op de terechtzitting, vragen aan de verdachte gesteld kunnen worden door de voorzitter, de rechters, de officier van justitie, de raadsman en een eventuele medeverdachte.

5. Artikel 293 is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent dat artikel 293 van het Wetboek van Strafvordering op een vergelijkbare manier geldt in deze situatie.

6. Bij het verhoor van de verdachte wordt zo veel mogelijk onderzocht, of zijn verklaring op eigen wetenschap berust.

Dit betekent dat tijdens het verhoor van de verdachte zoveel als mogelijk wordt nagegaan of de verklaring van de verdachte gebaseerd is op wat hij zelf heeft waargenomen of ondervonden (eigen wetenschap).