Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel II. De verdachte
Artikel 27c

Artikel 27c (Mededeling rechten verdachte)

Laatste versie

1. Aan de verdachte wordt bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt. Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan.

2. Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd artikel 29, tweede lid, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28, eerste lid, en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27, vierde lid.

3. Aan de aangehouden verdachte wordt onverwijld na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan van:

a. het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen; b. de in het tweede lid bedoelde rechten; c. het bepaalde in artikel 29, tweede lid; d. het recht op kennisneming van de processtukken op de wijze bepaald in de artikelen 30 tot en met 34; e. de termijn waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld, krachtens dit wetboek voor de rechter-commissaris wordt geleid; f. de mogelijkheden om krachtens dit wetboek om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis te verzoeken; g. het recht om een persoon in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming, bedoeld in artikel 27e, eerste lid; h. het recht om de consulaire post in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming, bedoeld in artikel 27e, tweede lid; i. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten.

4. Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.

5. In het proces-verbaal wordt melding gemaakt van de mededeling van rechten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Aan de verdachte wordt bij zijn staandehouding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt. Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan.

Dit betekent letterlijk dat aan de verdachte, op het moment van zijn staandehouding of aanhouding, wordt medegedeeld (verteld) ter zake van welk strafbaar feit hij als verdachte is aangemerkt (beschouwd). Buiten gevallen van staandehouding of aanhouding (als er geen staandehouding of aanhouding is) wordt aan de verdachte deze mededeling uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan (gegeven).

2. Aan de verdachte die niet is aangehouden, wordt voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd artikel 29, tweede lid, mededeling gedaan van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28, eerste lid, en, indien van toepassing, het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27, vierde lid.

Dit betekent letterlijk dat aan de verdachte die niet is aangehouden, voorafgaand aan zijn eerste verhoor, onverminderd (met inachtneming van) artikel 29, tweede lid, mededeling gedaan wordt van het recht op rechtsbijstand, bedoeld in artikel 28, eerste lid. Daarnaast wordt hem, indien van toepassing (als de situatie dat vereist), mededeling gedaan van het recht op vertolking en vertaling, bedoeld in artikel 27, vierde lid.

3. Aan de aangehouden verdachte wordt onverwijld na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan van:

Dit betekent letterlijk dat aan de aangehouden verdachte onverwijld (direct) na zijn aanhouding en in ieder geval voorafgaand aan (vóór) zijn eerste verhoor schriftelijk mededeling gedaan wordt van de volgende punten:

a. het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van het recht om de in het eerste lid bedoelde informatie te ontvangen.

b. de in het tweede lid bedoelde rechten;

Dit betreft de in het tweede lid bedoelde rechten.

c. het bepaalde in artikel 29, tweede lid;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van het bepaalde in artikel 29, tweede lid (de inhoud van dat artikellid).

d. het recht op kennisneming van de processtukken op de wijze bepaald in de artikelen 30 tot en met 34;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van het recht op kennisneming (inzage) van de processtukken (dossierstukken) op de wijze bepaald in de artikelen 30 tot en met 34.

e. de termijn waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld, krachtens dit wetboek voor de rechter-commissaris wordt geleid;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van de termijn (periode) waarbinnen de verdachte, voor zover hij niet in vrijheid is gesteld (vrijgelaten), krachtens dit wetboek (volgens dit wetboek) voor de rechter-commissaris wordt geleid (gebracht).

f. de mogelijkheden om krachtens dit wetboek om opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis te verzoeken;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van de mogelijkheden om krachtens dit wetboek (volgens dit wetboek) om opheffing (beëindiging) of schorsing (tijdelijke onderbreking) van de voorlopige hechtenis te verzoeken.

g. het recht om een persoon in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming, bedoeld in artikel 27e, eerste lid;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van het recht om een persoon in kennis te doen stellen (te informeren) van zijn vrijheidsbeneming (arrestatie), bedoeld in artikel 27e, eerste lid.

h. het recht om de consulaire post in kennis te doen stellen van zijn vrijheidsbeneming, bedoeld in artikel 27e, tweede lid;

Dit betekent letterlijk dat mededeling wordt gedaan van het recht om de consulaire post (vertegenwoordiging van zijn land) in kennis te doen stellen (te informeren) van zijn vrijheidsbeneming (arrestatie), bedoeld in artikel 27e, tweede lid.

i. de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten.

Dit betreft de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen rechten (rechten die in een dergelijke maatregel zijn vastgesteld).

4. Aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan.

Dit betekent letterlijk dat aan een verdachte die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst (niet goed spreekt of verstaat), de mededeling van rechten in een voor hem begrijpelijke taal gedaan wordt.

5. In het proces-verbaal wordt melding gemaakt van de mededeling van rechten.

Dit betekent letterlijk dat in het proces-verbaal (het officiële verslag) melding gemaakt wordt (genoteerd wordt) van de mededeling van rechten.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:368 - Recht op rechtsbijstand voor niet-aangehouden verdachte vóór eerste verhoor

ECLI:NL:HR:2018:36820 maart 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een niet-aangehouden verdachte moet op grond van art. 27c Sv voorafgaand aan zijn eerste verhoor worden gewezen op zijn recht op rechtsbijstand. Schending van deze plicht leidt in beginsel tot bewijsuitsluiting van de afgelegde verklaring, tenzij de verdachte niet in zijn verdediging is geschaad.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2056 - Verhoor en consultatierecht: ook bij nog niet geconstateerd strafbaar feit

ECLI:NL:HR:2018:20566 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een vraag aan een verdachte over diens betrokkenheid bij een strafbaar feit geldt als 'verhoor'. Dit activeert het recht op consultatiebijstand, zelfs als nog niet is vastgesteld dat het strafbare feit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Een redelijk vermoeden van schuld is voldoende.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:341 - Consultatierecht voor verhoor en niet-terugwerkende kracht van verhoorbijstand

ECLI:NL:HR:2019:34112 maart 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat het recht op consultatiebijstand niet is geschonden als dit direct voor aanvang van het verhoor wordt aangeboden. Tevens heeft het recht op verhoorbijstand, voortvloeiend uit een EU-richtlijn, geen terugwerkende kracht voor verhoren die plaatsvonden vóór de implementatietermijn.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:288 - Rechtsbijstand niet-aangehouden verdachte: gevolgen van vormverzuim bij afstand van recht

ECLI:NL:HR:2020:28818 februari 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Informatie over rechtsbijstand via een eerdere ontbiedingsbrief kan volstaan voor een niet-aangehouden verdachte. Een vormverzuim bij de afstand van dit recht, zoals het niet wijzen op de herroepingsmogelijkheid, leidt niet automatisch tot bewijsuitsluiting als de verdediging het ondervonden nadeel onvoldoende onderbouwt.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:556 - Afstand van rechtsbijstand door kwetsbare, niet-aangehouden verdachte

ECLI:NL:HR:2024:5569 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat bij een niet-aangehouden kwetsbare verdachte die afstand doet van rechtsbijstand, de rechter moet nagaan of de verdachte de gevolgen kon overzien. Het enkele feit dat de verdachte vragen begreep en consistent verklaarde, is onvoldoende motivering.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1771 - Afwijzing getuigenverzoek over betwiste verklaring schendt ondervragingsrecht (Keskin)

ECLI:NL:HR:2023:177119 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een getuigenverzoek afwijzen wegens onvoldoende onderbouwing is onjuist als de veroordeling steunt op door de verdachte betwiste, belastende verklaringen van die getuigen. De verdediging moet dan in beginsel het ondervragingsrecht kunnen uitoefenen om een eerlijk proces (art. 6 EVRM) te waarborgen.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2024:412

ECLI:NL:HR:2024:41219 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2021:593 - Informatieplicht bij aanhouding: de mate van detail en de voortschrijdende procedure

ECLI:NL:HR:2021:59320 april 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De informatie die aan een verdachte bij aanhouding wordt verstrekt, mag initieel globaal zijn. De mate van detail moet toenemen naarmate de procedure vordert. Cruciaal is dat de verdachte, eventueel na toelichting, begrijpt waarvan hij wordt verdacht om zijn verdediging effectief te kunnen voeren.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten