Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel VI. Behandeling van de zaak door de rechtbank
Eerste afdeling. Onderzoek op de terechtzitting
Artikel 279

Artikel 279 (Verdediging door gemachtigde advocaat bij afwezigheid)

Laatste versie

1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.

2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.

Uitleg in duidelijke taal

1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.

Dit betekent letterlijk: De verdachte die niet op de terechtzitting is gekomen (niet is verschenen), mag zich tijdens de terechtzitting laten verdedigen door een advocaat. Deze advocaat moet verklaren dat hij daartoe specifiek (uitdrukkelijk) door de verdachte is gemachtigd (toestemming heeft gekregen). De rechtbank gaat hiermee akkoord (stemt daarmee in), waarbij de regels die zijn vastgelegd (het bepaalde) in artikel 278, tweede en derde lid, ongewijzigd (onverminderd) van toepassing blijven.

2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.

Dit betekent letterlijk: Wanneer de zaak wordt behandeld tegen een verdachte die zijn advocaat de bevoegdheid (machtiging) heeft gegeven om zijn verdediging te voeren, dan wordt deze behandeling van de zaak beschouwd als (geldt als) een procedure op tegenspraak. Dit houdt in dat de procedure wordt gevoerd alsof beide partijen, de aanklager en de verdediging namens de verdachte, hun standpunten hebben kunnen naar voren brengen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad105x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1934

ECLI:NL:HR:2018:193416 oktober 2018Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad75x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AR3721

ECLI:NL:HR:2004:AR372130 november 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1737

ECLI:NL:HR:2019:173712 november 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ3924

ECLI:NL:HR:2013:BZ392419 maart 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1142

ECLI:NL:HR:2019:11429 juli 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD4727

ECLI:NL:HR:2001:AD472723 oktober 2001Dit wetsartikel wordt 19 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1896

ECLI:NL:HR:2020:18961 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad31x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV6999

ECLI:NL:HR:2012:BV699920 maart 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1172

ECLI:NL:HR:2020:117230 juni 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ8360

ECLI:NL:HR:2007:AZ83605 juni 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak