Artikel 279 (Verdediging door gemachtigde advocaat bij afwezigheid)
1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.
2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.
Uitleg in duidelijke taal
1. De verdachte die niet is verschenen, kan zich ter terechtzitting laten verdedigen door een advocaat die verklaart daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De rechtbank stemt daarmee in, onverminderd het bepaalde in artikel 278, tweede en derde lid.
Dit betekent letterlijk: De verdachte die niet op de terechtzitting is gekomen (niet is verschenen), mag zich tijdens de terechtzitting laten verdedigen door een advocaat. Deze advocaat moet verklaren dat hij daartoe specifiek (uitdrukkelijk) door de verdachte is gemachtigd (toestemming heeft gekregen). De rechtbank gaat hiermee akkoord (stemt daarmee in), waarbij de regels die zijn vastgelegd (het bepaalde) in artikel 278, tweede en derde lid, ongewijzigd (onverminderd) van toepassing blijven.
2. De behandeling van de zaak tegen de verdachte die zijn advocaat tot zijn verdediging heeft gemachtigd, geldt als een procedure op tegenspraak.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de zaak wordt behandeld tegen een verdachte die zijn advocaat de bevoegdheid (machtiging) heeft gegeven om zijn verdediging te voeren, dan wordt deze behandeling van de zaak beschouwd als (geldt als) een procedure op tegenspraak. Dit houdt in dat de procedure wordt gevoerd alsof beide partijen, de aanklager en de verdediging namens de verdachte, hun standpunten hebben kunnen naar voren brengen.