Artikel 257e (Procedure en termijnen verzet strafbeschikking)
1. Tegen een strafbeschikking kan de verdachte verzet doen binnen veertien dagen nadat het afschrift in persoon aan hem is uitgereikt, dan wel zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de strafbeschikking hem bekend is. Onverminderd de vorige zin kan tegen een strafbeschikking waarin een geldboete van niet meer dan € 340 is opgelegd, wegens een overtreding welke ten hoogste vier maanden voor toezending is gepleegd, verzet worden gedaan tot uiterlijk zes weken na toezending. Verzet kan niet worden gedaan indien de verdachte afstand heeft gedaan van de bevoegdheid daartoe door vrijwillig aan de strafbeschikking te voldoen. Verzet kan voorts niet worden gedaan indien de verdachte, bijgestaan door een raadsman, schriftelijk afstand heeft gedaan van de bevoegdheid daartoe.
2. Het verzet wordt gedaan bij het parket dat in de strafbeschikking vermeld wordt. Wordt het verzet gedaan bij een ander parket, dan wordt het doorgeleid naar een officier van justitie die het verzet bij een bevoegde rechter aanhangig kan maken.
3. Het verzet kan door de verdachte, een advocaat die verklaart bepaaldelijk door hem te zijn gevolmachtigd, alsmede een bij bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde in persoon op het parket worden gedaan. In dat geval kan aanstonds een oproeping van de verdachte worden betekend om tegen een bepaalde datum ter terechtzitting te verschijnen voor de behandeling van het verzet. De verdachte alsmede een advocaat die verklaart bepaaldelijk door hem te zijn gevolmachtigd kunnen schriftelijk verzet doen bij een aan de officier van justitie gerichte, ondertekende brief. Op de brief wordt onverwijld dag en uur van ontvangst aangetekend. Zij wordt bij de processtukken gevoegd.
4. Het schriftelijk verzet bij een aan de officier van justitie gerichte, ondertekende brief, bedoeld in het derde lid, kan langs elektronische weg worden ingediend met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. De ontvangst van het verzet wordt bevestigd. Als de dag en het tijdstip waarop het verzet door de officier van justitie langs elektronische weg is ontvangen gelden de dag en het tijdstip waarop het verzet via de aangewezen elektronische voorziening de officier van justitie heeft bereikt. Het bericht wordt bij de processtukken gevoegd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.
5. Bij het verzet worden opgegeven de naam van de verdachte, alsmede een nauwkeurige aanduiding of kopie van de strafbeschikking waartegen het verzet zich richt. De verdachte kan een adres in Nederland opgeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. Bij het verzet kunnen schriftelijk bezwaren tegen de strafbeschikking worden opgegeven.
6. Van het doen van verzet wordt door het openbaar ministerie een akte opgemaakt. Indien het verzet in persoon wordt gedaan, wordt de akte mede ondertekend door degene die het doet. Indien deze niet kan tekenen, wordt de oorzaak van het beletsel vermeld. De bijzondere volmacht, in het derde lid vermeld, wordt aan de akte gehecht. De akte wordt bij de processtukken gevoegd.
7. Van ieder verzet wordt dadelijk aantekening gedaan in een daartoe bestemd register hetwelk door belanghebbenden kan worden ingezien. Indien het verzet in persoon wordt gedaan, wordt desgevraagd terstond een kopie van de akte uitgereikt.
8. Uiterlijk tot de aanvang van de behandeling van het verzet ter terechtzitting kan degene die het heeft gedaan, dat intrekken. Deze intrekking brengt mede afstand van de bevoegdheid om het rechtsmiddel opnieuw aan te wenden. Intrekking geschiedt met overeenkomstige toepassing van het tweede tot en met zevende lid.
9. De strafbeschikking kan schriftelijk worden ingetrokken of gewijzigd door een officier van justitie die bevoegd is om een daartegen gedaan verzet ter kennis van de rechtbank of de kantonrechter te brengen, ook in de gevallen waarin geen verzet is gedaan. Een wijziging waardoor de feitsomschrijving niet langer hetzelfde feit, in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht, zou inhouden, is niet toegestaan. Een afschrift van de beschikking waarbij de strafbeschikking wordt ingetrokken of gewijzigd wordt aan de verdachte uitgereikt of aan hem toegezonden met overeenkomstige toepassing van artikel 257d, tweede en derde lid. Indien de verdachte bij het doen van verzet een ander adres heeft opgegeven, wordt een afschrift aan dat adres toegezonden en blijft toezending aan het bij het eerste verhoor opgegeven adres achterwege. Tegen een gewijzigde strafbeschikking kan verzet worden gedaan met overeenkomstige toepassing van het tweede tot en met zevende lid. Een reeds gedaan verzet wordt geacht te zijn gericht tegen de gewijzigde strafbeschikking, tenzij vrijwillig aan de gewijzigde strafbeschikking wordt voldaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tegen een strafbeschikking kan de verdachte verzet doen binnen veertien dagen nadat het afschrift in persoon aan hem is uitgereikt, dan wel zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de strafbeschikking hem bekend is. Onverminderd de vorige zin kan tegen een strafbeschikking waarin een geldboete van niet meer dan € 340 is opgelegd, wegens een overtreding welke ten hoogste vier maanden voor toezending is gepleegd, verzet worden gedaan tot uiterlijk zes weken na toezending. Verzet kan niet worden gedaan indien de verdachte afstand heeft gedaan van de bevoegdheid daartoe door vrijwillig aan de strafbeschikking te voldoen. Verzet kan voorts niet worden gedaan indien de verdachte, bijgestaan door een raadsman, schriftelijk afstand heeft gedaan van de bevoegdheid daartoe.
Dit lid bepaalt dat een verdachte verzet kan aantekenen tegen een strafbeschikking. Dit moet in beginsel gebeuren binnen een termijn van veertien dagen. Deze termijn start vanaf het moment dat het afschrift van de strafbeschikking in persoon aan de verdachte is overhandigd, of vanaf het moment dat er een andere omstandigheid plaatsvindt waaruit blijkt dat de strafbeschikking de verdachte bekend is. In afwijking van de voorgaande termijn (onverminderd de vorige zin) geldt dat als de strafbeschikking een geldboete van € 340 of minder oplegt voor een overtreding die maximaal vier maanden vóór de toezending van de strafbeschikking is gepleegd, de verdachte verzet kan doen tot uiterlijk zes weken na de datum van toezending. Het is niet mogelijk verzet te doen als de verdachte al vrijwillig heeft voldaan aan de strafbeschikking, omdat hij daarmee afstand heeft gedaan van zijn recht op verzet. Verzet is evenmin mogelijk als de verdachte, bijgestaan door een raadsman, schriftelijk afstand heeft gedaan van zijn bevoegdheid tot het doen van verzet.
2. Het verzet wordt gedaan bij het parket dat in de strafbeschikking vermeld wordt. Wordt het verzet gedaan bij een ander parket, dan wordt het doorgeleid naar een officier van justitie die het verzet bij een bevoegde rechter aanhangig kan maken.
Dit lid specificeert dat het verzet moet worden ingediend bij het parket dat in de strafbeschikking zelf staat aangegeven. Indien het verzet bij een ander, onbevoegd parket wordt ingediend, dan zal dat parket het verzet doorsturen naar een officier van justitie die wel bevoegd is om het verzet bij de juiste rechter voor te leggen (aanhangig te maken).
3. Het verzet kan door de verdachte, een advocaat die verklaart bepaaldelijk door hem te zijn gevolmachtigd, alsmede een bij bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde in persoon op het parket worden gedaan. In dat geval kan aanstonds een oproeping van de verdachte worden betekend om tegen een bepaalde datum ter terechtzitting te verschijnen voor de behandeling van het verzet. De verdachte alsmede een advocaat die verklaart bepaaldelijk door hem te zijn gevolmachtigd kunnen schriftelijk verzet doen bij een aan de officier van justitie gerichte, ondertekende brief. Op de brief wordt onverwijld dag en uur van ontvangst aangetekend. Zij wordt bij de processtukken gevoegd.
Dit lid beschrijft wie en hoe verzet kan doen. Verzet kan in persoon op het parket worden gedaan door de verdachte zelf, door een advocaat die expliciet verklaart door de verdachte te zijn gemachtigd (bepaaldelijk gevolmachtigd), of door een persoon die via een bijzondere schriftelijke volmacht daartoe gemachtigd is. Als het verzet in persoon wordt gedaan, kan direct (aanstonds) een oproeping aan de verdachte worden overhandigd (betekend) om op een specifieke datum op de terechtzitting te verschijnen waar het verzet zal worden behandeld. Zowel de verdachte als een advocaat die expliciet verklaart door hem te zijn gemachtigd, kunnen ook schriftelijk verzet doen. Dit gebeurt door middel van een ondertekende brief gericht aan de officier van justitie. Op deze brief worden direct (onverwijld) de datum en het tijdstip van ontvangst genoteerd, en de brief wordt toegevoegd aan de processtukken.
4. Het schriftelijk verzet bij een aan de officier van justitie gerichte, ondertekende brief, bedoeld in het derde lid, kan langs elektronische weg worden ingediend met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening. De ontvangst van het verzet wordt bevestigd. Als de dag en het tijdstip waarop het verzet door de officier van justitie langs elektronische weg is ontvangen gelden de dag en het tijdstip waarop het verzet via de aangewezen elektronische voorziening de officier van justitie heeft bereikt. Het bericht wordt bij de processtukken gevoegd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het gebruik van de elektronische voorziening.
Dit lid stelt dat het schriftelijk verzet, zoals omschreven in het derde lid (een ondertekende brief aan de officier van justitie), ook elektronisch kan worden ingediend. Dit moet gebeuren via een specifieke elektronische voorziening die is aangewezen bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur. De ontvangst van het elektronisch ingediende verzet zal worden bevestigd. De officiële datum en tijd van ontvangst door de officier van justitie is het moment waarop het verzet via de aangewezen elektronische voorziening de officier van justitie daadwerkelijk heeft bereikt. Dit elektronische bericht wordt toegevoegd aan de processtukken. Verdere regels over het gebruik van deze elektronische voorziening worden vastgesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur.
5. Bij het verzet worden opgegeven de naam van de verdachte, alsmede een nauwkeurige aanduiding of kopie van de strafbeschikking waartegen het verzet zich richt. De verdachte kan een adres in Nederland opgeven waaraan mededelingen over de strafzaak kunnen worden toegezonden. Bij het verzet kunnen schriftelijk bezwaren tegen de strafbeschikking worden opgegeven.
Dit lid specificeert welke informatie moet worden verstrekt bij het doen van verzet. De naam van de verdachte moet worden opgegeven. Daarnaast moet een precieze aanduiding van de strafbeschikking waartegen het verzet is gericht, of een kopie daarvan, worden bijgevoegd. De verdachte heeft de mogelijkheid een adres in Nederland op te geven waarheen mededelingen betreffende de strafzaak gestuurd kunnen worden. Tevens kunnen bij het verzet schriftelijk de bezwaren tegen de strafbeschikking worden uiteengezet.
6. Van het doen van verzet wordt door het openbaar ministerie een akte opgemaakt. Indien het verzet in persoon wordt gedaan, wordt de akte mede ondertekend door degene die het doet. Indien deze niet kan tekenen, wordt de oorzaak van het beletsel vermeld. De bijzondere volmacht, in het derde lid vermeld, wordt aan de akte gehecht. De akte wordt bij de processtukken gevoegd.
Dit lid bepaalt dat het openbaar ministerie een officiële akte opmaakt van elk gedaan verzet. Als het verzet in persoon wordt gedaan, moet de akte mede worden ondertekend door de persoon die het verzet doet. Mocht deze persoon niet in staat zijn te tekenen, dan wordt de reden daarvan (oorzaak van het beletsel) in de akte vermeld. De bijzondere volmacht, zoals genoemd in het derde lid, wordt aan deze akte gehecht. De akte wordt vervolgens toegevoegd aan de processtukken.
7. Van ieder verzet wordt dadelijk aantekening gedaan in een daartoe bestemd register hetwelk door belanghebbenden kan worden ingezien. Indien het verzet in persoon wordt gedaan, wordt desgevraagd terstond een kopie van de akte uitgereikt.
Dit lid stelt dat elk gedaan verzet onmiddellijk (dadelijk) wordt genoteerd in een speciaal daarvoor bestemd register. Dit register is toegankelijk voor inzage door belanghebbenden. Wanneer het verzet in persoon wordt gedaan, wordt op verzoek direct (terstond) een kopie van de opgemaakte akte aan de indiener verstrekt.
8. Uiterlijk tot de aanvang van de behandeling van het verzet ter terechtzitting kan degene die het heeft gedaan, dat intrekken. Deze intrekking brengt mede afstand van de bevoegdheid om het rechtsmiddel opnieuw aan te wenden. Intrekking geschiedt met overeenkomstige toepassing van het tweede tot en met zevende lid.
Dit lid regelt de mogelijkheid tot intrekking van het verzet. Degene die verzet heeft gedaan, kan dit verzet intrekken tot uiterlijk het moment waarop de behandeling van het verzet op de terechtzitting begint. Een dergelijke intrekking betekent automatisch dat de persoon afstand doet van het recht om opnieuw dit rechtsmiddel (verzet) in te stellen. Voor de procedure van intrekking gelden dezelfde regels (overeenkomstige toepassing) als beschreven in het tweede tot en met het zevende lid van dit artikel.
9. De strafbeschikking kan schriftelijk worden ingetrokken of gewijzigd door een officier van justitie die bevoegd is om een daartegen gedaan verzet ter kennis van de rechtbank of de kantonrechter te brengen, ook in de gevallen waarin geen verzet is gedaan. Een wijziging waardoor de feitsomschrijving niet langer hetzelfde feit, in de zin van artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht, zou inhouden, is niet toegestaan. Een afschrift van de beschikking waarbij de strafbeschikking wordt ingetrokken of gewijzigd wordt aan de verdachte uitgereikt of aan hem toegezonden met overeenkomstige toepassing van artikel 257d, tweede en derde lid. Indien de verdachte bij het doen van verzet een ander adres heeft opgegeven, wordt een afschrift aan dat adres toegezonden en blijft toezending aan het bij het eerste verhoor opgegeven adres achterwege. Tegen een gewijzigde strafbeschikking kan verzet worden gedaan met overeenkomstige toepassing van het tweede tot en met zevende lid. Een reeds gedaan verzet wordt geacht te zijn gericht tegen de gewijzigde strafbeschikking, tenzij vrijwillig aan de gewijzigde strafbeschikking wordt voldaan.
Dit lid geeft aan dat een officier van justitie, die bevoegd is een verzet tegen een strafbeschikking aan de rechtbank of kantonrechter voor te leggen, de strafbeschikking schriftelijk kan intrekken of wijzigen. Dit kan zelfs als er geen verzet is gedaan. Een wijziging mag er echter niet toe leiden dat de feitsomschrijving zodanig verandert dat het niet meer om hetzelfde feit gaat als bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht. Een kopie (afschrift) van de beslissing tot intrekking of wijziging wordt aan de verdachte persoonlijk overhandigd (uitgereikt) of toegezonden, volgens de procedure beschreven in artikel 257d, tweede en derde lid. Als de verdachte bij het doen van verzet een ander adres heeft opgegeven voor correspondentie, dan wordt het afschrift naar dat adres gestuurd en niet naar het adres dat bij het eerste verhoor is opgegeven. Tegen een gewijzigde strafbeschikking kan opnieuw verzet worden gedaan, waarbij de procedures uit het tweede tot en met zevende lid van dit artikel van toepassing zijn. Als er al verzet was gedaan tegen de oorspronkelijke strafbeschikking, wordt dit verzet automatisch geacht gericht te zijn tegen de gewijzigde strafbeschikking, tenzij de verdachte vrijwillig voldoet aan de gewijzigde strafbeschikking.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BM9102
ECLI:NL:HR:2009:BJ7810
ECLI:NL:HR:2017:3220
ECLI:NL:HR:2017:2256 - Verzetschrift advocaat impliceert niet automatisch bijstand op zitting
Het indienen van een verzetschrift tegen een strafbeschikking door een advocaat, die daartoe bepaaldelijk is gemachtigd, betekent niet automatisch dat deze advocaat de verdachte ook ter zitting zal bijstaan. Voor erkenning als raadsman is een nadere aanwijzing in het dossier vereist.