Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel IV. Beslissingen omtrent verdere vervolging
Artikel 247

Artikel 247 (Kennisgeving gronden niet-verdere vervolging)

Laatste versie

Indien de zaak niet verder wordt vervolgd op grond van: a. onbevoegdheid van de rechtbank tot kennisneming van het feit, b. vereniging met een strafzaak welke voor een andere rechtbank in onderzoek is, c. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, d. niet-strafbaarheid van het feit of van de verdachte, e. onvoldoende aanwijzing van schuld, wordt van die grond in de kennisgeving melding gemaakt.

Uitleg in duidelijke taal

Indien de zaak niet verder wordt vervolgd op grond van:

Dit artikel stelt dat indien een strafzaak niet verder wordt vervolgd op basis van een van de volgende gronden:

a. onbevoegdheid van de rechtbank tot kennisneming van het feit,

Dit houdt in: de rechtbank is onbevoegd om van het feit kennis te nemen,

b. vereniging met een strafzaak welke voor een andere rechtbank in onderzoek is,

Dit houdt in: de zaak wordt verenigd met een strafzaak die bij een andere rechtbank in onderzoek is,

c. niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie,

Dit houdt in: de officier van justitie is niet-ontvankelijk in zijn vervolging,

d. niet-strafbaarheid van het feit of van de verdachte,

Dit houdt in: het feit is niet strafbaar of de verdachte is niet strafbaar,

e. onvoldoende aanwijzing van schuld,

Dit houdt in: er is onvoldoende aanwijzing van schuld van de verdachte,

wordt van die grond in de kennisgeving melding gemaakt.

dan wordt van die specifieke grond melding gemaakt in de kennisgeving.