Artikel 24 (Vereisten en toezending beschikking raadkamer)
1. De beschikking van de raadkamer is met redenen omkleed.Indien openbare behandeling door de raadkamer is voorgeschreven, wordt zij in het openbaar uitgesproken.
2. De beschikking vermeldt de namen van de leden van het college, door wie en de dag waarop zij is gewezen. Zij wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier die bij de behandeling tegenwoordig is geweest.
3. Bij ontstentenis van de voorzitter tekent een lid van de raadkamer. Indien de griffier niet tot ondertekening in staat is wordt daarvan in de beschikking melding gemaakt.
4. De beschikking wordt, tenzij anders is voorgeschreven, onverwijld toegezonden aan de verdachte en andere procesdeelnemers.
5. Het vereiste van de onverwijlde toezending, bedoeld in het vierde lid geldt niet, indien op grond van artikel 23, zesde lid, van het oproepen van de verdachte of andere procesdeelnemers is afgezien. Toezending vindt plaats, zodra het belang van het onderzoek dat toelaat.
Uitleg in duidelijke taal
1. De beschikking van de raadkamer is met redenen omkleed.Indien openbare behandeling door de raadkamer is voorgeschreven, wordt zij in het openbaar uitgesproken.
Dit lid stelt dat een beslissing (beschikking) van de raadkamer altijd voorzien moet zijn van een onderbouwing (met redenen omkleed). Verder bepaalt het dat als er een openbare behandeling door de raadkamer is voorgeschreven, de beslissing ook in het openbaar moet worden voorgelezen (uitgesproken).
2. De beschikking vermeldt de namen van de leden van het college, door wie en de dag waarop zij is gewezen. Zij wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier die bij de behandeling tegenwoordig is geweest.
Dit lid schrijft voor dat de beschikking de namen moet bevatten van de leden van het rechtscollege die de beslissing hebben genomen (gewezen), en de datum waarop dit is gebeurd. De beschikking moet bovendien worden ondertekend door de voorzitter en de griffier die aanwezig waren (tegenwoordig is geweest) bij de behandeling van de zaak.
3. Bij ontstentenis van de voorzitter tekent een lid van de raadkamer. Indien de griffier niet tot ondertekening in staat is wordt daarvan in de beschikking melding gemaakt.
Dit lid regelt de situatie waarin de voorzitter afwezig is (bij ontstentenis). In dat geval ondertekent een ander lid van de raadkamer de beschikking. Als de griffier niet in staat is om te ondertekenen, moet dit feit in de beschikking worden vermeld (melding gemaakt).
4. De beschikking wordt, tenzij anders is voorgeschreven, onverwijld toegezonden aan de verdachte en andere procesdeelnemers.
Dit lid bepaalt dat de beschikking, behalve als er een andere regel van toepassing is (tenzij anders is voorgeschreven), direct (onverwijld) moet worden gestuurd (toegezonden) naar de verdachte en naar andere personen die bij het proces betrokken zijn (andere procesdeelnemers).
5. Het vereiste van de onverwijlde toezending, bedoeld in het vierde lid geldt niet, indien op grond van artikel 23, zesde lid, van het oproepen van de verdachte of andere procesdeelnemers is afgezien. Toezending vindt plaats, zodra het belang van het onderzoek dat toelaat.
Dit lid preciseert dat de eis van onmiddellijke toezending (onverwijlde toezending), zoals genoemd in het vierde lid, niet van toepassing is als er, op basis van artikel 23, zesde lid, is besloten om de verdachte of andere procesdeelnemers niet op te roepen. In dat geval zal de toezending pas gebeuren op het moment dat het belang van het lopende onderzoek dit toestaat.