Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel III. Onderzoek door de rechter-commissaris
Vierde Afdeling A. Bedreigde getuigen
Artikel 226c

Artikel 226c (Procedure verhoor bedreigde getuige)

Laatste versie

1. Voorafgaand aan het verhoor van een bedreigde getuige stelt de rechter-commissaris zich op de hoogte van diens identiteit en vermeldt in het proces-verbaal dit te hebben gedaan.

2. De getuige wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 216 beëdigd of aangemaand.

3. De rechter-commissaris verhoort de bedreigde getuige op een zodanige wijze dat zijn identiteit verborgen blijft.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voorafgaand aan het verhoor van een bedreigde getuige stelt de rechter-commissaris zich op de hoogte van diens identiteit en vermeldt in het proces-verbaal dit te hebben gedaan.

Dit betekent letterlijk dat voordat de rechter-commissaris een bedreigde getuige ondervraagt, de rechter-commissaris eerst de identiteit van deze getuige vaststelt. Vervolgens noteert de rechter-commissaris in het officiële verslag (proces-verbaal) dat hij of zij deze identiteitsvaststelling heeft uitgevoerd.

2. De getuige wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 216 beëdigd of aangemaand.

Dit houdt in dat de getuige, conform de regels zoals vastgelegd in artikel 216, de eed moet afleggen (beëdigd) of formeel moet worden aangespoord de waarheid te spreken (aangemaand).

3. De rechter-commissaris verhoort de bedreigde getuige op een zodanige wijze dat zijn identiteit verborgen blijft.

Dit betekent dat de rechter-commissaris de bedreigde getuige op een manier moet ondervragen die ervoor zorgt dat de identiteit van de getuige niet bekend wordt gemaakt of onthuld wordt aan anderen.