Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel III. Onderzoek door de rechter-commissaris
Vierde Afdeling A. Bedreigde getuigen
Artikel 226b

Artikel 226b (Rechtsmiddelen beschikking bedreigde getuige)

Laatste versie

1. De ingevolge artikel 226a, eerste lid, gegeven beschikking van de rechter-commissaris is met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend en wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de officier van justitie en betekend aan de verdachte en de getuige, met vermelding van de termijn waarbinnen en de wijze waarop het rechtsmiddel, dat tegen de beschikking openstaat, moet worden ingesteld.

2. Tegen de beschikking staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beschikking en voor de verdachte en de getuige binnen veertien dagen na de betekening daarvan hoger beroep open bij het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd.

3. Het gerecht beslist zo spoedig mogelijk. Indien het hoger beroep tegen een overeenkomstig artikel 226a, eerste lid, gegeven bevel gegrond wordt geoordeeld en de rechter-commissaris de getuige reeds met inachtneming van de artikelen 226c-226f heeft verhoord, draagt de rechter-commissaris zorg dat het proces-verbaal van verhoor van de getuige wordt vernietigd. De rechter-commissaris maakt hiervan proces-verbaal op. Artikel 226f is van overeenkomstige toepassing.

4. Tegen de beschikking van het gerecht is beroep in cassatie niet toegelaten.

5. Indien in hoger beroep onherroepelijk is beslist dat de getuige een bedreigde getuige is, nemen de leden van het gerecht, op straffe van nietigheid, niet aan het onderzoek ter terechtzitting deel. Artikel 21, derde lid, blijft buiten toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De ingevolge artikel 226a, eerste lid, gegeven beschikking van de rechter-commissaris is met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend en wordt onverwijld schriftelijk ter kennis gebracht van de officier van justitie en betekend aan de verdachte en de getuige, met vermelding van de termijn waarbinnen en de wijze waarop het rechtsmiddel, dat tegen de beschikking openstaat, moet worden ingesteld.

Dit betekent letterlijk: De beslissing (beschikking) van de rechter-commissaris, die is genomen op basis van artikel 226a, eerste lid, moet voorzien zijn van een motivering (met redenen omkleed), een datum (gedagtekend) en een handtekening. Deze beschikking wordt direct (onverwijld) schriftelijk medegedeeld (ter kennis gebracht) aan de officier van justitie. Ook wordt de beschikking officieel overhandigd (betekend) aan de verdachte en de getuige. Daarbij moet vermeld worden binnen welke termijn en op welke manier een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) tegen deze beschikking kan worden ingesteld.

2. Tegen de beschikking staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beschikking en voor de verdachte en de getuige binnen veertien dagen na de betekening daarvan hoger beroep open bij het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd.

Dit betekent letterlijk: De officier van justitie kan tegen deze beschikking in hoger beroep gaan binnen veertien dagen na de datum van de beschikking. De verdachte en de getuige kunnen ook in hoger beroep gaan, binnen veertien dagen nadat de beschikking aan hen is betekend. Dit hoger beroep wordt ingesteld bij het gerecht dat de zaak in eerste feitelijke instantie behandelt (het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak wordt vervolgd).

3. Het gerecht beslist zo spoedig mogelijk. Indien het hoger beroep tegen een overeenkomstig artikel 226a, eerste lid, gegeven bevel gegrond wordt geoordeeld en de rechter-commissaris de getuige reeds met inachtneming van de artikelen 226c-226f heeft verhoord, draagt de rechter-commissaris zorg dat het proces-verbaal van verhoor van de getuige wordt vernietigd. De rechter-commissaris maakt hiervan proces-verbaal op. Artikel 226f is van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Het gerecht dat over het hoger beroep oordeelt, moet zo snel mogelijk een beslissing nemen. Als het hoger beroep tegen een bevel dat is gegeven op grond van artikel 226a, eerste lid, terecht (gegrond) wordt bevonden, en als de rechter-commissaris de getuige al heeft verhoord volgens de regels van de artikelen 226c tot en met 226f, dan zorgt de rechter-commissaris ervoor dat het verslag (proces-verbaal) van dit verhoor wordt vernietigd. De rechter-commissaris stelt een proces-verbaal op van deze vernietiging. Artikel 226f is hierop op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing).

4. Tegen de beschikking van het gerecht is beroep in cassatie niet toegelaten.

Dit betekent letterlijk: Tegen de beslissing (beschikking) van het gerecht (dat oordeelde over het hoger beroep) is beroep in cassatie niet toegestaan.

5. Indien in hoger beroep onherroepelijk is beslist dat de getuige een bedreigde getuige is, nemen de leden van het gerecht, op straffe van nietigheid, niet aan het onderzoek ter terechtzitting deel. Artikel 21, derde lid, blijft buiten toepassing.

Dit betekent letterlijk: Als in hoger beroep definitief (onherroepelijk) is beslist dat de getuige een bedreigde getuige is, dan nemen de leden van het gerecht (de rechters die de zaak inhoudelijk behandelen) niet deel aan het onderzoek ter terechtzitting. Gebeurt dit toch, dan is het onderzoek nietig (op straffe van nietigheid). Artikel 21, derde lid, is hier niet van toepassing (blijft buiten toepassing).