Artikel 222 (Gijzeling getuige door rechtbank)
1. De rechtbank beveelt de gijzeling van de getuige voor ten hoogste twaalf dagen indien dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is. Zij bepaalt daarbij het tijdstip waarop de getuige wederom aan haar wordt voorgeleid teneinde te worden gehoord.
2. De rechtbank kan op verslag van de rechter-commissaris, op vordering van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte bevelen dat de gijzeling van de getuige die bij zijn verhoor te kennen heeft gegeven te blijven bij zijn weigering aan zijn verplichting tot antwoorden te voldoen en daarvoor geen wettige grond heeft, telkens met ten hoogste twaalf dagen wordt verlengd. Zij bepaalt daarbij telkens een tijdstip van voorgeleiding.
3. De rechtbank kan zich voorafgaand aan de beslissing tot het verlenen van het bevel tot gijzeling of de verlenging daarvan laten voorlichten door een vertegenwoordiger van de beroepsgroep, waartoe de getuige, bedoeld in artikelen 218 tot en met 219b, behoort.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechtbank beveelt de gijzeling van de getuige voor ten hoogste twaalf dagen indien dit in het belang van het onderzoek dringend noodzakelijk is. Zij bepaalt daarbij het tijdstip waarop de getuige wederom aan haar wordt voorgeleid teneinde te worden gehoord.
Dit betekent dat de rechtbank de opdracht kan geven om een getuige vast te houden (gijzeling) voor een periode van maximaal twaalf dagen. Dit mag alleen als het dringend noodzakelijk is voor het belang van het onderzoek. De rechtbank stelt dan ook vast wanneer de getuige opnieuw voor de rechtbank moet verschijnen om te worden verhoord (voorgeleid teneinde te worden gehoord).
2. De rechtbank kan op verslag van de rechter-commissaris, op vordering van de officier van justitie, of op verzoek van de verdachte bevelen dat de gijzeling van de getuige die bij zijn verhoor te kennen heeft gegeven te blijven bij zijn weigering aan zijn verplichting tot antwoorden te voldoen en daarvoor geen wettige grond heeft, telkens met ten hoogste twaalf dagen wordt verlengd. Zij bepaalt daarbij telkens een tijdstip van voorgeleiding.
Dit houdt in dat de rechtbank de gijzeling van een getuige kan verlengen. Dit kan gebeuren na een verslag van de rechter-commissaris, op een vordering van de officier van justitie, of op een verzoek van de verdachte. De verlenging is mogelijk als de getuige tijdens zijn verhoor heeft aangegeven te blijven weigeren om aan zijn verplichting tot antwoorden te voldoen, en daarvoor geen geldige wettelijke reden (wettige grond) heeft. De gijzeling kan dan telkens met maximaal twaalf dagen worden verlengd. Bij elke verlenging stelt de rechtbank een nieuw tijdstip vast waarop de getuige moet worden voorgeleid.
3. De rechtbank kan zich voorafgaand aan de beslissing tot het verlenen van het bevel tot gijzeling of de verlenging daarvan laten voorlichten door een vertegenwoordiger van de beroepsgroep, waartoe de getuige, bedoeld in artikelen 218 tot en met 219b, behoort.
Dit betekent dat de rechtbank, voordat zij beslist om een bevel tot gijzeling te geven of de gijzeling te verlengen, advies kan inwinnen (zich laten voorlichten). Dit advies kan komen van een vertegenwoordiger van de beroepsgroep waartoe de getuige behoort, zoals bedoeld in de artikelen 218 tot en met 219b van het Wetboek van Strafvordering.