Artikel 219 (Verschoningsrecht getuige bij zelfincriminatie naasten)
De getuige kan zich verschoonen van het beantwoorden eener hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf of een zijner bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in den tweeden of derden graad of zijn echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner aan het gevaar eener strafrechtelijke veroordeeling zou blootstellen.
Uitleg in duidelijke taal
De getuige kan zich verschoonen van het beantwoorden eener hem gestelde vraag, indien hij daardoor of zichzelf of een zijner bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in den tweeden of derden graad of zijn echtgenoot of eerdere echtgenoot dan wel geregistreerde partner of eerdere geregistreerde partner aan het gevaar eener strafrechtelijke veroordeeling zou blootstellen.
Dit artikel bepaalt dat een getuige het recht heeft om te weigeren (zich te verschoonen
) een aan hem gestelde vraag te beantwoorden. Deze weigering is toegestaan indien het beantwoorden van die vraag de getuige zelf, of een van zijn bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn in den tweeden of derden graad
, of zijn huidige of voormalige echtgenoot
dan wel zijn huidige of voormalige geregistreerde partner
, zou blootstellen aan het gevaar van een strafrechtelijke veroordeeling
.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:2277 - Verschoningsrecht Getuige na Onherroepelijke Veroordeling: Grenzen en Opzet
Een onherroepelijk veroordeelde getuige kan zich niet algemeen beroepen op het verschoningsrecht (art. 219 Sv). Hij moet aannemelijk maken dat beantwoording van een specifieke vraag gevaar voor vervolging voor een ander feit oplevert. Opzet voor weigeren (art. 192 Sr) hoeft niet op de onterechtheid van het beroep gericht te zijn.
ECLI:NL:HR:2014:466
ECLI:NL:HR:2003:AF5456
ECLI:NL:HR:2024:286 - Vordering camerabeelden aan rechtspersoon: verdachte of verschoningsgerechtigde?
Een rechtspersoon kan een beroep doen op het verschoningsrecht bij een vordering tot verstrekking van gegevens. Echter, de beklagrechter mag in beginsel afgaan op de mededeling van de officier van justitie dat de rechtspersoon niet als verdachte is aangemerkt, tenzij een reëel vervolgingsgevaar aannemelijk is gemaakt.