Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel I. Strafvordering in het algemeen
Zesde afdeeling. Behandeling door de raadkamer
Artikel 21

Artikel 21 (Behandeling en samenstelling raadkamer)

Laatste versie

1. In alle gevallen waarin niet de beslissing door het rechterlijk college op de terechtzitting is voorgeschreven of aldaar ambtshalve wordt genomen, geschiedt de behandeling door de raadkamer. Echter geschieden op de terechtzitting onderzoek en beslissing omtrent alle vorderingen, verzoeken of voordrachten, aldaar gedaan.

2. De raadkamer is als volgt samengesteld:

a. bij de rechtbanken uit drie leden of, indien het vijfde lid, eerste volzin van toepassing is, uit één lid; b. bij de gerechtshoven uit drie leden of, indien het zesde lid van toepassing is, uit één lid; c. bij de Hoge Raad uit vijf leden of, overeenkomstig artikel 75, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, uit drie leden.

3. Indien door de raadkamer eene beslissing moet worden gegeven na den aanvang van het onderzoek op de terechtzitting, is zij zooveel mogelijk samengesteld uit de leden die op de terechtzitting over de zaak hebben gezeten.

4. Het lid of plaatsvervangend lid dat als rechter- of raadsheer-commissaris eenig onderzoek in de zaak heeft verricht, neemt, op straffe van nietigheid, aan de behandeling door de raadkamer geen deel, tenzij het onderzoek uitsluitend heeft plaatsgevonden op grond van artikel 316, tweede lid, en de rechter- of raadsheer-commissaris ook aan het verdere onderzoek ter terechtzitting kan deelnemen.

5. Behandeling door een enkelvoudige kamer van de rechtbank kan geschieden indien de zaak van eenvoudige aard is. Behandeling door een enkelvoudige kamer vindt in elk geval plaats, indien de kantonrechter de zaak behandelt en beslist. Behandeling door een meervoudige kamer vindt in elk geval plaats, indien het betreft de behandeling van beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris, alsmede van de vordering van het openbaar ministerie tot gevangenhouding of gevangenneming als bedoeld in artikel 65, 66, derde lid, laatste volzin, of 66a.

6. Behandeling door een enkelvoudige kamer van het gerechtshof kan geschieden indien de behandeling verband houdt met een zaak als bedoeld in artikel 411, tweede lid, alsmede indien het betreft de behandeling van een vordering tot verlenging van de gevangenhouding als bedoeld in artikel 75, eerste lid.

7. Indien het lid van de rechtbank als bedoeld in het vijfde lid of het lid van het gerechtshof als bedoeld in het zesde lid, oordeelt dat de zaak door een meervoudige kamer moet worden behandeld verwijst hij de zaak daarheen. De verwijzing kan geschieden in elke stand van de behandeling. De verwezen zaak wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond. Bij de beoordeling van de zaak kan hetgeen voor de verwijzing bij de behandeling in raadkamer heeft plaatsgevonden worden betrokken.

Uitleg in duidelijke taal

1. In alle gevallen waarin niet de beslissing door het rechterlijk college op de terechtzitting is voorgeschreven of aldaar ambtshalve wordt genomen, geschiedt de behandeling door de raadkamer. Echter geschieden op de terechtzitting onderzoek en beslissing omtrent alle vorderingen, verzoeken of voordrachten, aldaar gedaan.

Dit lid bepaalt dat de raadkamer zaken behandelt in alle situaties waarin niet specifiek is voorgeschreven dat het rechterlijk college op de terechtzitting een beslissing neemt, of waarin het college daar een beslissing uit eigen beweging (ambtshalve) neemt. Desondanks vinden het onderzoek en de beslissing over alle vorderingen, verzoeken of voordrachten die op de terechtzitting worden gedaan, wel plaats op de terechtzitting zelf.

2. De raadkamer is als volgt samengesteld:

Dit lid geeft aan hoe de raadkamer is samengesteld.

a. bij de rechtbanken uit drie leden of, indien het vijfde lid, eerste volzin van toepassing is, uit één lid;

Dit sublid specificeert dat de raadkamer bij de rechtbanken bestaat uit drie leden. Echter, als de situatie beschreven in het vijfde lid, eerste volzin, van toepassing is, bestaat de raadkamer uit één lid.

b. bij de gerechtshoven uit drie leden of, indien het zesde lid van toepassing is, uit één lid;

Dit sublid specificeert dat de raadkamer bij de gerechtshoven bestaat uit drie leden. Echter, als de situatie beschreven in het zesde lid van toepassing is, bestaat de raadkamer uit één lid.

c. bij de Hoge Raad uit vijf leden of, overeenkomstig artikel 75, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, uit drie leden.

Dit sublid specificeert dat de raadkamer bij de Hoge Raad bestaat uit vijf leden. Echter, conform artikel 75, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, kan deze ook uit drie leden bestaan.

3. Indien door de raadkamer eene beslissing moet worden gegeven na den aanvang van het onderzoek op de terechtzitting, is zij zooveel mogelijk samengesteld uit de leden die op de terechtzitting over de zaak hebben gezeten.

Dit lid stelt dat als de raadkamer een beslissing moet nemen nadat het onderzoek op de terechtzitting al is begonnen, de raadkamer zoveel mogelijk moet bestaan uit dezelfde leden die tijdens de terechtzitting de zaak hebben behandeld.

4. Het lid of plaatsvervangend lid dat als rechter- of raadsheer-commissaris eenig onderzoek in de zaak heeft verricht, neemt, op straffe van nietigheid, aan de behandeling door de raadkamer geen deel, tenzij het onderzoek uitsluitend heeft plaatsgevonden op grond van artikel 316, tweede lid, en de rechter- of raadsheer-commissaris ook aan het verdere onderzoek ter terechtzitting kan deelnemen.

Dit lid bepaalt dat een lid of plaatsvervangend lid die als rechter-commissaris of raadsheer-commissaris onderzoek in de zaak heeft gedaan, niet mag deelnemen aan de behandeling van die zaak door de raadkamer. Gebeurt dit toch, dan is de behandeling nietig. Een uitzondering hierop is als het onderzoek uitsluitend gebaseerd was op artikel 316, tweede lid, én als de betreffende rechter- of raadsheer-commissaris ook kan deelnemen aan het verdere onderzoek op de terechtzitting.

5. Behandeling door een enkelvoudige kamer van de rechtbank kan geschieden indien de zaak van eenvoudige aard is. Behandeling door een enkelvoudige kamer vindt in elk geval plaats, indien de kantonrechter de zaak behandelt en beslist. Behandeling door een meervoudige kamer vindt in elk geval plaats, indien het betreft de behandeling van beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris, alsmede van de vordering van het openbaar ministerie tot gevangenhouding of gevangenneming als bedoeld in artikel 65, 66, derde lid, laatste volzin, of 66a.

Dit lid regelt wanneer een zaak bij de rechtbank door een enkelvoudige kamer (één rechter) kan worden behandeld. Dit kan als de zaak eenvoudig is. Een enkelvoudige kamer behandelt de zaak in ieder geval als de kantonrechter de zaak behandelt en beslist. Een meervoudige kamer (meerdere rechters) behandelt de zaak in ieder geval als het gaat om beroep tegen een beslissing (beschikking) van de rechter-commissaris, of om een vordering van het openbaar ministerie tot gevangenhouding of gevangenneming zoals genoemd in de artikelen 65, 66 (derde lid, laatste zin), of 66a.

6. Behandeling door een enkelvoudige kamer van het gerechtshof kan geschieden indien de behandeling verband houdt met een zaak als bedoeld in artikel 411, tweede lid, alsmede indien het betreft de behandeling van een vordering tot verlenging van de gevangenhouding als bedoeld in artikel 75, eerste lid.

Dit lid bepaalt dat behandeling door een enkelvoudige kamer (één raadsheer) van het gerechtshof mogelijk is als de behandeling samenhangt met een zaak zoals beschreven in artikel 411, tweede lid. Dit is ook mogelijk als het gaat om de behandeling van een vordering tot verlenging van de gevangenhouding zoals bedoeld in artikel 75, eerste lid.

7. Indien het lid van de rechtbank als bedoeld in het vijfde lid of het lid van het gerechtshof als bedoeld in het zesde lid, oordeelt dat de zaak door een meervoudige kamer moet worden behandeld verwijst hij de zaak daarheen. De verwijzing kan geschieden in elke stand van de behandeling. De verwezen zaak wordt voortgezet in de stand waarin zij zich bevond. Bij de beoordeling van de zaak kan hetgeen voor de verwijzing bij de behandeling in raadkamer heeft plaatsgevonden worden betrokken.

Dit lid stelt dat als het lid van de rechtbank (zoals genoemd in het vijfde lid) of het lid van het gerechtshof (zoals genoemd in het zesde lid) van mening is dat de zaak door een meervoudige kamer behandeld moet worden, hij de zaak naar die meervoudige kamer verwijst. Deze verwijzing kan op elk moment tijdens de behandeling plaatsvinden. De zaak wordt dan voortgezet vanaf het punt waar deze was gebleven. Bij de uiteindelijke beoordeling van de zaak mag rekening worden gehouden met wat er vóór de verwijzing tijdens de behandeling in de raadkamer is gebeurd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:134

ECLI:NL:HR:2020:13428 januari 2020Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI0539

ECLI:NL:HR:2009:BI05397 juli 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA0491

ECLI:NL:HR:2007:BA049115 mei 2007Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2584

ECLI:NL:HR:2015:258415 september 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Internationaal Strafrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BJ3722

ECLI:NL:HR:2010:BJ37225 januari 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ2129

ECLI:NL:HR:2007:AZ21296 februari 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:257

ECLI:NL:HR:2015:25710 februari 2015Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BB8752

ECLI:NL:HR:2007:BB875227 november 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF2318

ECLI:NL:HR:2003:AF231815 april 2003Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:987

ECLI:NL:HR:2020:9872 juni 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak