Artikel 182 (Verzoek onderzoekshandelingen verdachte, ambtshalve onderzoek RC)
1. Een persoon die als verdachte van een strafbaar feit is verhoord, of die reeds terzake van een strafbaar feit wordt vervolgd, kan de rechter-commissaris verzoeken dienaangaande onderzoekshandelingen te verrichten.
2. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan en gericht aan de rechter-commissaris in wiens rechtsgebied de vervolging plaatsvindt of waar het verhoor heeft plaatsgevonden.
3. Het verzoek behelst een opgave van het feit en van de onderzoekshandelingen die door de rechter-commissaris dienen te worden verricht, en is met redenen omkleed. De rechter-commissaris zendt de officier van justitie onverwijld een afschrift van het verzoek. De officier van justitie kan schriftelijk zijn zienswijze mededelen omtrent het verzoek.
4. De rechter-commissaris kan de verdachte horen omtrent het verzoek. De verdachte kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. De rechter-commissaris stelt de officier van justitie op de hoogte van de tijd en plaats van het horen. De officier van justitie is bevoegd bij het horen aanwezig te zijn en de nodige opmerkingen te maken.
5. De rechter-commissaris beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek. De beschikking is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis van de verdachte en de officier van justitie gebracht. In geval van toewijzing van het verzoek, vermeldt de beschikking het feit waarop het onderzoek betrekking heeft en verricht de rechter-commissaris zo spoedig mogelijk de verzochte onderzoekshandelingen.
6. Indien de rechter-commissaris weigert de door de verdachte gewenste onderzoekshandelingen te verrichten, kan de verdachte binnen veertien dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank.
7. Indien de verdachte in voorlopige hechtenis is gesteld, kan de rechter-commissaris indien hij dit noodzakelijk acht, ten aanzien van het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, ambtshalve onderzoekshandelingen verrichten. Hij doet van zijn beslissing om onderzoekshandelingen te verrichten onverwijld mededeling aan de officier van justitie en aan de verdachte, onder vermelding van de betreffende onderzoekshandelingen en het feit waarop deze betrekking hebben.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een persoon die als verdachte van een strafbaar feit is verhoord, of die reeds terzake van een strafbaar feit wordt vervolgd, kan de rechter-commissaris verzoeken dienaangaande onderzoekshandelingen te verrichten.
Dit betekent dat een persoon die als verdachte van een strafbaar feit is ondervraagd (verhoord), of tegen wie reeds een strafvervolging loopt terzake van een strafbaar feit, de rechter-commissaris kan vragen om met betrekking tot dat feit (dienaangaande) onderzoekshandelingen uit te voeren.
2. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan en gericht aan de rechter-commissaris in wiens rechtsgebied de vervolging plaatsvindt of waar het verhoor heeft plaatsgevonden.
Dit lid stelt dat het verzoek schriftelijk moet worden ingediend en gericht moet zijn aan de rechter-commissaris binnen wiens geografische bevoegdheid (rechtsgebied) de vervolging plaatsheeft of het verhoor heeft plaatsgevonden.
3. Het verzoek behelst een opgave van het feit en van de onderzoekshandelingen die door de rechter-commissaris dienen te worden verricht, en is met redenen omkleed. De rechter-commissaris zendt de officier van justitie onverwijld een afschrift van het verzoek. De officier van justitie kan schriftelijk zijn zienswijze mededelen omtrent het verzoek.
Dit betekent dat het verzoek een specificatie (opgave) moet bevatten van het strafbare feit en van de onderzoekshandelingen die de rechter-commissaris volgens de verzoeker zou moeten uitvoeren. Dit verzoek moet tevens voorzien zijn van een motivering (met redenen omkleed). De rechter-commissaris stuurt onmiddellijk (onverwijld) een kopie (afschrift) van dit verzoek naar de officier van justitie. De officier van justitie heeft de mogelijkheid om schriftelijk zijn mening (zienswijze) over het verzoek kenbaar te maken.
4. De rechter-commissaris kan de verdachte horen omtrent het verzoek. De verdachte kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. De rechter-commissaris stelt de officier van justitie op de hoogte van de tijd en plaats van het horen. De officier van justitie is bevoegd bij het horen aanwezig te zijn en de nodige opmerkingen te maken.
Dit lid bepaalt dat de rechter-commissaris de verdachte kan ondervragen (horen) over het ingediende verzoek. De verdachte heeft het recht zich hierbij te laten assisteren (bijstaan) door een advocaat (raadsman). De rechter-commissaris informeert de officier van justitie over het tijdstip en de locatie van dit horen. De officier van justitie heeft het recht (is bevoegd) om bij dit horen aanwezig te zijn en relevante opmerkingen te maken.
5. De rechter-commissaris beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek. De beschikking is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis van de verdachte en de officier van justitie gebracht. In geval van toewijzing van het verzoek, vermeldt de beschikking het feit waarop het onderzoek betrekking heeft en verricht de rechter-commissaris zo spoedig mogelijk de verzochte onderzoekshandelingen.
Dit betekent dat de rechter-commissaris zo snel mogelijk een beslissing neemt over het verzoek. Deze beslissing (beschikking) moet gemotiveerd zijn (met redenen omkleed) en schriftelijk worden meegedeeld aan de verdachte en de officier van justitie. Indien het verzoek wordt ingewilligd (toewijzing), dan vermeldt de beschikking het specifieke feit waarop het onderzoek betrekking zal hebben. De rechter-commissaris voert dan zo spoedig mogelijk de gevraagde onderzoekshandelingen uit.
6. Indien de rechter-commissaris weigert de door de verdachte gewenste onderzoekshandelingen te verrichten, kan de verdachte binnen veertien dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank.
Dit lid stelt dat als de rechter-commissaris afwijzend beslist op het verzoek van de verdachte om bepaalde onderzoekshandelingen te verrichten (weigert), de verdachte de mogelijkheid heeft om hiertegen binnen een termijn van veertien dagen een bezwaarschrift in te dienen bij de rechtbank.
7. Indien de verdachte in voorlopige hechtenis is gesteld, kan de rechter-commissaris indien hij dit noodzakelijk acht, ten aanzien van het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, ambtshalve onderzoekshandelingen verrichten. Hij doet van zijn beslissing om onderzoekshandelingen te verrichten onverwijld mededeling aan de officier van justitie en aan de verdachte, onder vermelding van de betreffende onderzoekshandelingen en het feit waarop deze betrekking hebben.
Dit betekent dat als de verdachte in voorlopige hechtenis is genomen, de rechter-commissaris uit eigen beweging (ambtshalve) onderzoekshandelingen kan uitvoeren met betrekking tot het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is opgelegd, mits de rechter-commissaris dit nodig oordeelt (noodzakelijk acht). De rechter-commissaris moet zijn beslissing om dergelijke onderzoekshandelingen te verrichten onmiddellijk (onverwijld) meedelen aan de officier van justitie en aan de verdachte. Deze mededeling moet specificeren welke onderzoekshandelingen het betreft en op welk feit deze betrekking hebben.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BP5622
ECLI:NL:HR:2015:505
ECLI:NL:HR:2021:937 - Stellen raadsman: niet toepassen overgangsregel leidt tot vernietiging
Het hof negeerde een overgangsregel voor het stellen van een raadsman, waardoor het verzoek tot terugwijzing ten onrechte werd afgewezen. Hierdoor werd het recht op behandeling in twee feitelijke instanties geschonden. De Hoge Raad vernietigt en verwijst de zaak terug naar de eerste rechter.