Artikel 167 (Vervolgingsbeslissing en sepot op algemeen belang)
1. Indien naar aanleiding van het ingestelde opsporingsonderzoek het openbaar ministerie van oordeel is dat vervolging moet plaats hebben, door het uitvaardigen van een strafbeschikking of anderszins, gaat het daartoe zoo spoedig mogelijk over.
2. Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien naar aanleiding van het ingestelde opsporingsonderzoek het openbaar ministerie van oordeel is dat vervolging moet plaats hebben, door het uitvaardigen van een strafbeschikking of anderszins, gaat het daartoe zoo spoedig mogelijk over.
Dit betekent dat als het openbaar ministerie na het ingestelde opsporingsonderzoek oordeelt dat vervolging moet plaatshebben, bijvoorbeeld door een strafbeschikking uit te vaardigen of op een andere manier, het daartoe (tot die vervolging) zo spoedig mogelijk overgaat.
2. Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen.
Dit betekent dat van vervolging kan worden afgezien op gronden die zijn ontleend aan het algemeen belang. Daarnaast kan het openbaar ministerie, als het bepaalde voorwaarden stelt, de beslissing of vervolging moet plaatshebben, uitstellen voor een door het openbaar ministerie daarbij te bepalen termijn.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken - 26 september 2022
Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.
ECLI:NL:HR:2012:BX4280 - Vervolgingsbeslissing OM: zware motiveringseis voor niet-ontvankelijkheid - 5 november 2012
De beslissing van het Openbaar Ministerie om te vervolgen wordt slechts zeer beperkt rechterlijk getoetst. Niet-ontvankelijkheid is enkel mogelijk in uitzonderlijke gevallen. De rechter moet dan met zware motiveringseisen aantonen dat geen redelijk handelend lid van het OM tot vervolging had kunnen besluiten.
ECLI:NL:HR:2013:7 - Checkpoint: Grenzen aan rechterlijke toetsing van de vervolgingsbeslissing bij gedoogbeleid - 1 juli 2013
De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing tot vervolging slechts zeer beperkt getoetst kan worden. Het enkel gedogen van stelselmatige overtredingen van gedoogvoorwaarden, zelfs binnen een driehoeksoverleg, wekt geen gerechtvaardigd vertrouwen dat vervolging achterwege blijft. De vervolgingsbeslissing is niet willekeurig als er een strafvorderlijk belang is.
ECLI:NL:HR:2016:23 - Gedoogbeleid Coffeeshop: Passief gedogen wekt geen gerechtvaardigd vertrouwen - 18 januari 2016
Passief gedogen van een grote, externe voorraad door een coffeeshophouder is onvoldoende om het gerechtvaardigd vertrouwen te wekken dat geen vervolging zal plaatsvinden. De vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie is slechts in zeer beperkte mate toetsbaar door de rechter.
ECLI:NL:HR:2019:1633 - Hoge eisen aan niet-ontvankelijkheid OM ondanks disproportioneel optreden - 28 oktober 2019
De Hoge Raad stelt dat een disproportionele beperking van het demonstratierecht door politieoptreden niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het OM. De rechter moet de vervolgingsbeslissing terughoudend toetsen. Een eventuele schending van het demonstratierecht kan wel meewegen bij de vragen over strafbaarheid of strafmaat.
ECLI:NL:HR:2016:740 - Checkpoint II: Toetsing vervolgingsbeslissing OM bij gedogen en criminele organisatie - 25 april 2016
De Hoge Raad stelt dat voor een geslaagd beroep op gerechtvaardigd vertrouwen om niet vervolgd te worden, dit vertrouwen gewekt moet zijn door het OM zelf. Gedragingen van de gemeente zijn daartoe onvoldoende. Voor niet-ontvankelijkheid wegens willekeur gelden zware motiveringseisen.
ECLI:NL:HR:2019:1472 - Verklaring einde zaak (art. 36 Sv): niet na aanvang onderzoek ter terechtzitting - 30 september 2019
Een verklaring dat een strafzaak is geëindigd (art. 36 Sv) kan niet meer worden gegeven nadat het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen. Overschrijding van de redelijke termijn is evenmin een grondslag, aangezien dit slechts kan leiden tot strafvermindering en niet tot beëindiging van de vervolging.
ECLI:NL:HR:2015:513 - Hoge Raad - 2 maart 2015
ECLI:NL:HR:2016:742 - Checkpoint II: Toetsing vervolgingsbeslissing en opgewekt vertrouwen bij coffeeshopbeleid - 25 april 2016
De Hoge Raad oordeelt dat een vervolgingsbeslissing slechts zeer beperkt getoetst wordt. Gerechtvaardigd vertrouwen dat vervolging uitblijft, kan in beginsel niet worden gebaseerd op gedragingen van de gemeente, maar enkel op die van het Openbaar Ministerie zelf of gedragingen die daaraan zijn toe te rekenen.
ECLI:NL:HR:2011:BP0287 - Smaad, Vrijheid van Meningsuiting en de Deventer Moordzaak - 13 juni 2011
Een strafrechtelijke veroordeling voor smaad kan een gerechtvaardigde inperking van de vrijheid van meningsuiting (art. 10 EVRM) zijn. Het publiekelijk en volhardend aanwijzen van een privépersoon als moordenaar, zelfs in het kader van een maatschappelijk debat over justitie, overschrijdt de grenzen van die vrijheid.