Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel I. Het opsporingsonderzoek
Vierde afdeeling. Aangiften en klachten
Artikel 163

Artikel 163 (Wijze van aangifte doen)

Laatste versie

1. De aangifte van eenig strafbaar feit geschiedt mondeling of schriftelijk bij den bevoegden ambtenaar, hetzij door den aangever in persoon, hetzij door een ander, daartoe door hem van eene bijzondere schriftelijke volmacht voorzien.

2. De mondelinge aangifte wordt door den ambtenaar die haar ontvangt, in geschrifte gesteld en na voorlezing door hem met den aangever of diens gemachtigde onderteekend. Indien deze niet kan teekenen, wordt de reden van het beletsel vermeld.

3. Indien de aangever of diens gemachtigde de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt of spreekt, wordt hij in staat gesteld aangifte te doen in een taal die hij begrijpt of spreekt of ontvangt hij de nodige taalkundige bijstand.

4. De schriftelijke aangifte wordt door de aangever of diens gemachtigde ondertekend. De aangifte kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening, voor de in die voorziening toegestane feiten.

5. De aangever ontvangt een kopie van de aangifte dan wel een kopie van het proces-verbaal van aangifte.

6. Indien het belang van het onderzoek dit vergt ontvangt de aangever een schriftelijke bevestiging van zijn aangifte, in afwijking van het bepaalde in het vijfde lid. De schriftelijke bevestiging vermeldt de bijzondere redenen voor het afwijken van het vijfde lid.

7. De aangever ontvangt, indien hij de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt of spreekt, op zijn verzoek een vertaling van een schriftelijke bevestiging van de aangifte, in een taal die hij begrijpt.

8. De schriftelijke volmacht, of, zoo zij voor een notaris in minuut is verleden, een authentiek afschrift daarvan, wordt aan de akte gehecht.

9. Tot het ontvangen van de aangiften bedoeld in de artikelen 160 en 161, zijn de opsporingsambtenaren, en tot het ontvangen van de aangiften bedoeld in artikel 162, de daarbij genoemde ambtenaren verplicht.

10. Artikel 156 is van toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. De aangifte van eenig strafbaar feit geschiedt mondeling of schriftelijk bij den bevoegden ambtenaar, hetzij door den aangever in persoon, hetzij door een ander, daartoe door hem van eene bijzondere schriftelijke volmacht voorzien.

Dit lid bepaalt dat de aangifte van een strafbaar feit mondeling of schriftelijk kan worden gedaan bij de ambtenaar die daartoe bevoegd is. De aangifte kan worden gedaan door de aangever zelf (in persoon) of door een andere persoon die hiertoe van de aangever een speciale schriftelijke machtiging (bijzondere schriftelijke volmacht) heeft gekregen.

2. De mondelinge aangifte wordt door den ambtenaar die haar ontvangt, in geschrifte gesteld en na voorlezing door hem met den aangever of diens gemachtigde onderteekend. Indien deze niet kan teekenen, wordt de reden van het beletsel vermeld.

Dit lid beschrijft dat wanneer een aangifte mondeling wordt gedaan, de ambtenaar die de aangifte ontvangt, deze op schrift moet stellen. Vervolgens wordt de opgeschreven aangifte voorgelezen aan de aangever of diens gemachtigde, waarna beiden deze ondertekenen. Als de aangever of gemachtigde niet kan tekenen, moet de reden waarom dit niet mogelijk is (het beletsel) worden vermeld.

3. Indien de aangever of diens gemachtigde de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt of spreekt, wordt hij in staat gesteld aangifte te doen in een taal die hij begrijpt of spreekt of ontvangt hij de nodige taalkundige bijstand.

Dit lid stelt dat als de aangever of de persoon die namens hem aangifte doet (diens gemachtigde) de Nederlandse taal niet of niet goed genoeg begrijpt of spreekt, hij de mogelijkheid moet krijgen om aangifte te doen in een taal die hij wel begrijpt of spreekt. Als alternatief moet hij de benodigde hulp van bijvoorbeeld een tolk (taalkundige bijstand) ontvangen.

4. De schriftelijke aangifte wordt door de aangever of diens gemachtigde ondertekend. De aangifte kan langs elektronische weg worden overgedragen met behulp van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen elektronische voorziening, voor de in die voorziening toegestane feiten.

Dit lid vereist dat een schriftelijke aangifte moet worden ondertekend door de aangever of diens gemachtigde. Verder staat hier dat aangifte ook elektronisch kan worden gedaan. Dit moet dan gebeuren via een specifieke elektronische methode (elektronische voorziening) die is aangewezen in een algemene maatregel van bestuur. Dit elektronische systeem mag alleen gebruikt worden voor de strafbare feiten die in die voorziening zijn toegestaan.

5. De aangever ontvangt een kopie van de aangifte dan wel een kopie van het proces-verbaal van aangifte.

Dit lid bepaalt dat de persoon die aangifte doet (de aangever) een kopie van de aangifte zelf of een kopie van het officiële verslag van de aangifte (proces-verbaal van aangifte) moet ontvangen.

6. Indien het belang van het onderzoek dit vergt ontvangt de aangever een schriftelijke bevestiging van zijn aangifte, in afwijking van het bepaalde in het vijfde lid. De schriftelijke bevestiging vermeldt de bijzondere redenen voor het afwijken van het vijfde lid.

Dit lid geeft aan dat, als het voor het onderzoek noodzakelijk is (het belang van het onderzoek dit vergt), de aangever een schriftelijke bevestiging van zijn aangifte ontvangt. Dit is een uitzondering op de regel in het vijfde lid (dat een kopie wordt verstrekt). In deze schriftelijke bevestiging moeten de specifieke redenen (bijzondere redenen) worden genoemd waarom van de regel in het vijfde lid wordt afgeweken.

7. De aangever ontvangt, indien hij de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt of spreekt, op zijn verzoek een vertaling van een schriftelijke bevestiging van de aangifte, in een taal die hij begrijpt.

Dit lid stelt dat als de aangever de Nederlandse taal niet of onvoldoende begrijpt of spreekt, hij op eigen verzoek een vertaling kan krijgen van een schriftelijke bevestiging van de aangifte. Deze vertaling moet zijn in een taal die de aangever begrijpt.

8. De schriftelijke volmacht, of, zoo zij voor een notaris in minuut is verleden, een authentiek afschrift daarvan, wordt aan de akte gehecht.

Dit lid bepaalt dat de schriftelijke machtiging (volmacht) waarmee iemand anders namens de aangever aangifte doet, aan het officiële document van de aangifte (de akte) moet worden toegevoegd (gehecht). Als deze volmacht is opgemaakt door een notaris en als origineel (in minuut) bij de notaris bewaard blijft, dan moet een officieel gewaarmerkt afschrift (authentiek afschrift) daarvan aan de akte worden gehecht.

9. Tot het ontvangen van de aangiften bedoeld in de artikelen 160 en 161, zijn de opsporingsambtenaren, en tot het ontvangen van de aangiften bedoeld in artikel 162, de daarbij genoemde ambtenaren verplicht.

Dit lid legt een verplichting op: opsporingsambtenaren zijn verplicht om aangiften te ontvangen die vallen onder de artikelen 160 en 161. Voor aangiften die vallen onder artikel 162, zijn de in dat artikel genoemde ambtenaren verplicht deze te ontvangen.

10. Artikel 156 is van toepassing.

Dit lid verklaart dat de bepalingen van artikel 156 van toepassing zijn.