Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel I. Het opsporingsonderzoek
Derde afdeling. Verslaglegging door opsporingsambtenaren
Artikel 156

Artikel 156 (Procedure doorzenden opsporingsstukken)

Laatste versie

1. Ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, die geen hulpofficier van justitie zijn, doen door hen opgemaakte processen-verbaal, alsmede bij hen binnengekomen aangiften of berichten ter zake van strafbare feiten, met de inbeslaggenomen voorwerpen, onverwijld toekomen aan de hulpofficier van justitie onder wiens rechtstreeks bevel of toezicht zij staan dan wel aan de officier van justitie, indien een richtlijn van het openbaar ministerie dat voorschrijft of de officier van justitie zulks beveelt.

2. De hulpofficieren van justitie doen de processen-verbaal, bij hen binnengekomen of door hen opgemaakt, de aangiften, berichten en inbeslaggenomen voorwerpen onverwijld toekomen aan de officier van justitie.

3. Toezending kan met instemming van de officier van justitie achterwege worden gelaten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, die geen hulpofficier van justitie zijn, doen door hen opgemaakte processen-verbaal, alsmede bij hen binnengekomen aangiften of berichten ter zake van strafbare feiten, met de inbeslaggenomen voorwerpen, onverwijld toekomen aan de hulpofficier van justitie onder wiens rechtstreeks bevel of toezicht zij staan dan wel aan de officier van justitie, indien een richtlijn van het openbaar ministerie dat voorschrijft of de officier van justitie zulks beveelt.

Dit lid bepaalt dat ambtenaren die belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en die geen hulpofficier van justitie zijn, de processen-verbaal die zij hebben opgemaakt, en ook de aangiften of berichten over strafbare feiten die bij hen zijn binnengekomen, samen met de inbeslaggenomen voorwerpen, onmiddellijk (onverwijld) moeten doorsturen (doen toekomen) aan de hulpofficier van justitie onder wiens directe bevel of toezicht zij werken. Deze stukken kunnen ook rechtstreeks naar de officier van justitie worden gestuurd als een richtlijn van het openbaar ministerie dit aangeeft of als de officier van justitie dit opdraagt (beveelt).

2. De hulpofficieren van justitie doen de processen-verbaal, bij hen binnengekomen of door hen opgemaakt, de aangiften, berichten en inbeslaggenomen voorwerpen onverwijld toekomen aan de officier van justitie.

Dit lid stelt dat hulpofficieren van justitie de processen-verbaal die zij hebben ontvangen of zelf hebben opgemaakt, evenals de aangiften, berichten en inbeslaggenomen voorwerpen, onmiddellijk (onverwijld) moeten doorsturen (doen toekomen) aan de officier van justitie.

3. Toezending kan met instemming van de officier van justitie achterwege worden gelaten.

Dit lid geeft aan dat het doorsturen (toezending) van de genoemde documenten en voorwerpen niet hoeft te gebeuren (achterwege kan worden gelaten) als de officier van justitie daarmee akkoord gaat (instemming).