Artikel 150 (Benoeming deskundige door officier en hulpofficier)
1. De officier van justitie kan in het belang van het onderzoek ambtshalve of op het verzoek van de verdachte een deskundige die als deskundige is geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 51k, benoemen.
2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, komt ook toe aan de hulpofficier voor zover het technisch onderzoek betreft, met uitzondering van de gevallen waarin de wet anders bepaalt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de aard van het technisch onderzoek dat kan worden opgedragen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De officier van justitie kan in het belang van het onderzoek ambtshalve of op het verzoek van de verdachte een deskundige die als deskundige is geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 51k, benoemen.
Dit betekent dat de officier van justitie de bevoegdheid heeft om in het belang van het onderzoek een deskundige te benoemen. Deze deskundige moet als deskundige zijn geregistreerd in het register, bedoeld in artikel 51k. De officier van justitie kan dit doen uit eigen beweging (ambtshalve) of op het verzoek van de verdachte.
2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, komt ook toe aan de hulpofficier voor zover het technisch onderzoek betreft, met uitzondering van de gevallen waarin de wet anders bepaalt. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de aard van het technisch onderzoek dat kan worden opgedragen.
Deze bevoegdheid om een deskundige te benoemen, zoals beschreven in het eerste lid, geldt ook voor de hulpofficier. Dit is echter beperkt tot technisch onderzoek en geldt niet in de gevallen waarin de wet anders bepaalt. Verder kunnen er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden vastgesteld. Deze regels specificeren dan de aard van het technisch onderzoek dat kan worden opgedragen.