Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel I. Het opsporingsonderzoek
Tweede afdeeling. De officieren van justitie
Artikel 149a

Artikel 149a (Verantwoordelijkheid OvJ samenstelling processtukken)

Laatste versie

1. De officier van justitie is tijdens het opsporingsonderzoek verantwoordelijk voor de samenstelling van de processtukken.

2. Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in artikel 149b.

3. In de processtukken en in stukken waarvan de kennisneming ingevolge dit wetboek wordt toegestaan blijven in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen bepaalde daarin aan te wijzen gegevens in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer onvermeld, tenzij deze gegevens voor door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn.

4. Van een processtuk in elektronische vorm kan de integriteit worden nagegaan doordat iedere wijziging daarvan kan worden vastgesteld.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gesteld over de wijze waarop de processtukken worden samengesteld en ingericht.

6. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur, dan wel de vaststelling van een ministeriële regeling op basis van een dergelijke algemene maatregel van bestuur, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Uitleg in duidelijke taal

1. De officier van justitie is tijdens het opsporingsonderzoek verantwoordelijk voor de samenstelling van de processtukken.

Dit lid bepaalt dat de officier van justitie gedurende het opsporingsonderzoek de verantwoordelijkheid draagt voor het samenstellen van de processtukken.

2. Tot de processtukken behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn, behoudens het bepaalde in artikel 149b.

Dit lid specificeert dat tot de processtukken alle stukken gerekend worden die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de beslissingen die de rechter ter terechtzitting moet nemen. Een uitzondering hierop is hetgeen bepaald is in artikel 149b.

3. Van een processtuk in elektronische vorm kan de integriteit worden nagegaan doordat iedere wijziging daarvan kan worden vastgesteld.

Dit lid stelt dat van een processtuk in elektronische vorm de integriteit kan worden nagegaan. Dit is mogelijk omdat iedere wijziging van dat processtuk kan worden vastgesteld.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gesteld over de wijze waarop de processtukken worden samengesteld en ingericht.

Dit lid geeft aan dat er bij algemene maatregel van bestuur voorschriften kunnen worden gesteld. Deze voorschriften betreffen de wijze waarop de processtukken worden samengesteld en ingericht.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad348x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:576

ECLI:NL:HR:2021:57620 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad291x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1252 - Hoge Raad stelt kaders voor procesafspraken in strafzaken

ECLI:NL:HR:2022:125227 september 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Procesafspraken zijn toegestaan, maar de rechter behoudt zijn zelfstandige verantwoordelijkheid. De rechter moet toetsen of de verdachte vrijwillig, geïnformeerd en ondubbelzinnig afstand doet van verdedigingsrechten, en is niet gebonden aan het voorstel als de uitkomst onredelijk is in verhouding tot de ernst van de zaak.

StrafrechtStrafprocesrecht, Europees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad264x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1015

ECLI:NL:HR:2017:10154 juli 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad174x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:913

ECLI:NL:HR:2023:91313 juni 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad93x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1219 - Motiveringsplicht getuigenverzoek: Hoge Raad verduidelijkt eisen na EHRM-rechtspraak

ECLI:NL:HR:2017:12194 juli 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bevestigt dat de verdediging een verzoek tot het horen van getuigen deugdelijk moet motiveren, ook in het licht van art. 6 EVRM. De relevantie van het verhoor voor een te nemen beslissing moet per getuige worden toegelicht.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:192

ECLI:NL:HR:2024:19213 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:900 - Rechtmatigheid Ennetcom-data en rechterlijke machtiging voor gebruik in strafzaken

ECLI:NL:HR:2022:90028 juni 2022Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat Ennetcom-data, verkregen via een rechtshulpverzoek, rechtmatig is als voldaan wordt aan de door de buitenlandse rechter gestelde voorwaarden, zoals een Nederlandse rechterlijke machtiging. Het Wetboek van Strafvordering verzet zich niet tegen een dergelijke machtigingsprocedure.

StrafrechtStrafprocesrecht, Internationaal Strafrecht
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1982 - Mr. Big-arrest: grenzen aan undercovermethoden en bescherming verklaringsvrijheid verdachte

ECLI:NL:HR:2019:198217 december 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een moordveroordeling omdat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door een undercoveroperatie ('Mr. Big'-methode) verkregen bekentenis toelaatbaar was. De verklaringsvrijheid van de verdachte kan geschonden zijn door de opgebouwde druk en de voorwaardelijke, lucratieve baanaanbieding.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1983

ECLI:NL:HR:2019:198317 december 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1806 - Geen rol voor burgerlijke rechter in strafproces: de grens van aanvullende rechtsbescherming

ECLI:NL:HR:2018:180628 september 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De burgerlijke rechter kan geen voorzieningen treffen die uitsluitend dienen ter bescherming van processuele belangen in een procedure bij een andere rechter, zoals het strafproces. Partijen zijn voor dergelijke verzoeken aangewezen op de regels en mogelijkheden van die specifieke rechtsgang.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
StrafrechtStrafprocesrecht