Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Strafvordering in eersten aanleg
Titel I. Het opsporingsonderzoek
Eerste afdeeling. Algemeene bepalingen
Artikel 141

Artikel 141 (Bevoegde opsporingsfunctionarissen)

Laatste versie

Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast: a. de officieren van justitie; b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak; c. de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee; d. de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

Uitleg in duidelijke taal

Met de opsporing van strafbare feiten zijn belast:

Dit geeft aan wie belast zijn met de opsporing van strafbare feiten:

a. de officieren van justitie;

Dit zijn de officieren van justitie.

b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;

Dit zijn de ambtenaren van politie, zoals omschreven in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012. Ook zijn dit de ambtenaren van politie, omschreven in artikel 2, onder c en d, van die wet, mits zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.

c. de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Defensie aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee;

Dit zijn de militairen van de Koninklijke Marechaussee die zijn aangewezen door Onze Minister van Veiligheid en Justitie, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie.

d. de opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

Dit betreft de opsporingsambtenaren die deel uitmaken van de bijzondere opsporingsdiensten, zoals deze diensten nader zijn omschreven in artikel 2 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad158x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:584 - Smartphone-onderzoek: de grenzen van de opsporingsbevoegdheid onder artikel 94 Sv

ECLI:NL:HR:2017:5844 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 94 Sv is een onvoldoende wettelijke basis voor een smartphone-onderzoek dat een meer dan beperkte inbreuk op de privacy maakt. Voor zulk verstrekkend onderzoek is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist, afhankelijk van de mate van inbreuk.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad67x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1995:ZD0328

ECLI:NL:HR:1995:ZD032819 december 1995Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad49x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW9338

ECLI:NL:HR:2012:BW933813 november 2012Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad43x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1982 - Mr. Big-arrest: grenzen aan undercovermethoden en bescherming verklaringsvrijheid verdachte

ECLI:NL:HR:2019:198217 december 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een moordveroordeling omdat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door een undercoveroperatie ('Mr. Big'-methode) verkregen bekentenis toelaatbaar was. De verklaringsvrijheid van de verdachte kan geschonden zijn door de opgebouwde druk en de voorwaardelijke, lucratieve baanaanbieding.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad41x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:592 - Onderzoek smartphone: Hoge Raad stelt grenzen aan opsporingsbevoegdheid

ECLI:NL:HR:2017:5924 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De algemene opsporingsbevoegdheid van art. 94 Sv is onvoldoende voor een verstrekkend onderzoek van een smartphone. Voor een meer dan beperkte inbreuk op de privacy is een machtiging van de officier van justitie of rechter-commissaris vereist.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:588 - Onderzoek smartphone: de reikwijdte van artikel 94 Sv en privacy

ECLI:NL:HR:2017:5884 april 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat artikel 94 Sv alleen een wettelijke grondslag biedt voor een smartphone-onderzoek als de inbreuk op de privacy beperkt is. Voor een ingrijpender onderzoek is een nadere wettelijke legitimatie vereist, zoals de tussenkomst van een officier van justitie of rechter-commissaris.

StrafrechtStrafprocesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad37x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1983

ECLI:NL:HR:2019:198317 december 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad32x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:3024

ECLI:NL:HR:2015:302413 oktober 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:542

ECLI:NL:HR:2015:54210 maart 2015Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2050 - Peilbaken en stelselmatige observatie: de grenzen van artikel 3 Politiewet

ECLI:NL:HR:2018:20506 november 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het kortstondig plaatsen van een peilbaken op een auto, waarbij met een 'geofence' alleen reisbewegingen buiten de woonplaats worden gevolgd, is geen 'stelselmatige observatie' ex art. 126g Sv. Een dergelijke beperkte inbreuk op de privacy vindt voldoende legitimatie in de algemene politietaak van art. 3 Politiewet.

StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht