Artikel 131a (Horen, verhoren, ondervragen via videoconferentie)
1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding totstandkomt tussen de betrokken personen.
2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van videoconferentie gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld.
3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen; b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2005. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Waar in dit wetboek de bevoegdheid wordt gegeven tot het horen, verhoren of ondervragen van personen, wordt daaronder, met uitzondering van bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen, mede begrepen horen, verhoren of ondervragen per videoconferentie, waarbij een directe beeld- en geluidsverbinding totstandkomt tussen de betrokken personen.
Dit betekent letterlijk: Wanneer dit wetboek de bevoegdheid verleent om personen te horen, te verhoren of te ondervragen, dan omvat dit ook het horen, verhoren of ondervragen via videoconferentie. Een uitzondering hierop geldt voor gevallen die bij een algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Bij videoconferentie komt er een directe beeld- en geluidsverbinding tot stand tussen de personen die erbij betrokken zijn.
2. De voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of ambtenaar die met de leiding over het horen is belast, beslist of van videoconferentie gebruik gemaakt wordt, waarbij het belang van het onderzoek in aanmerking wordt genomen. Alvorens te beslissen wordt de te horen persoon of diens raadsman en in voorkomende gevallen de officier van justitie, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken over de toepassing van videoconferentie. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hierover nadere regels worden gesteld.
Dit betekent letterlijk: De persoon die de leiding heeft over het horen – zoals de voorzitter van het college, de rechter, de rechter-commissaris of een ambtenaar – beslist of er gebruik wordt gemaakt van videoconferentie. Bij deze beslissing wordt rekening gehouden met het belang van het onderzoek. Voordat deze beslissing wordt genomen, krijgen de persoon die gehoord moet worden of diens raadsman (advocaat), en eventueel de officier van justitie, de mogelijkheid om hun mening te geven over het gebruik van videoconferentie. Er kunnen via een algemene maatregel van bestuur aanvullende regels hierover worden vastgesteld.
3. Tegen de beslissing om van videoconferentie gebruik te maken staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open.
Dit betekent letterlijk: Tegen de beslissing om videoconferentie te gebruiken, kan geen apart bezwaar of beroep worden aangetekend (er staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open).
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent:
Dit betekent letterlijk: Door middel van een algemene maatregel van bestuur, of op basis daarvan, worden regels vastgesteld met betrekking tot:
a. de eisen waaraan de techniek van videoconferentie dient te voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van vastgelegde waarnemingen;
Dit betreft de eisen waaraan de technische aspecten van videoconferentie moeten voldoen. Dit is onder andere belangrijk om de onschendbaarheid (het niet kunnen aantasten of veranderen) van de opgenomen beelden en geluiden (vastgelegde waarnemingen) te waarborgen.
b. de controle op de naleving van de eisen, bedoeld onder a.
Dit betreft de controle om te zien of de onder punt a genoemde eisen worden nageleefd.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:709 - Aanwezigheidsrecht van in het buitenland gedetineerde verdachte: grenzen en uitzonderingen
De Hoge Raad oordeelt dat een verzoek tot aanhouding van een in het buitenland gedetineerde verdachte in beginsel moet worden toegewezen. Afwijking is slechts in uitzonderlijke, zwaarwegende omstandigheden mogelijk, die het hof onvoldoende had gemotiveerd, en vereist actieve inspanningen van de staat.
ECLI:NL:HR:2020:2037 - Digitale Deelname Rechter in Strafzaak tijdens COVID-19 Pandemie Toegestaan
De Hoge Raad oordeelt dat tijdens de COVID-19-pandemie één rechter van een meervoudige kamer via een audiovisuele verbinding mag deelnemen aan een fysieke zitting, mits dit COVID-gerelateerd is en aan strikte voorwaarden wordt voldaan om de rechtsgang te waarborgen.
ECLI:NL:HR:2019:1589 - Getuige horen per telefoon: wettelijk ongeoorloofd maar niet fataal
Het horen van een getuige via een loutere telefoonverbinding tijdens een zitting is in strijd met de wet. Echter, dit vormverzuim leidt niet tot vernietiging van de uitspraak als de verdachte onvoldoende belang heeft bij zijn klacht, bijvoorbeeld omdat het verhoor op initiatief van de verdediging plaatsvond.