Terug naar bibliotheek
Eerste Boek. Algemeene bepalingen
Titel I. Strafvordering in het algemeen
Vierde afdeeling. Beklag over het niet vervolgen van strafbare feiten
Artikel 12f

Artikel 12f (Bijstand en inzage stukken beklagprocedure)

Laatste versie

1. De klager en de persoon wiens vervolging wordt verlangd kunnen zich in raadkamer doen bijstaan. Zij kunnen zich doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn, of door een daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde. Van deze bevoegdheid, alsmede van de mogelijkheid om toevoeging van een advocaat te verzoeken, wordt hun in de oproeping mededeling gedaan.

2. De voorzitter van het gerechtshof staat, behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 12b en 12c, de klager en de persoon wiens vervolging wordt verlangd, alsmede hun advocaten of gemachtigden toe van de op de zaak betrekking hebbende stukken kennis te nemen indien daarom wordt verzocht. Kennisneming geschiedt op de wijze door de voorzitter te bepalen. De voorzitter kan, ambtshalve of op vordering van de advocaat-generaal, bepaalde stukken van kennisneming uitzonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing of vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.

3. De voorzitter kan, ambtshalve of op vordering van de advocaat-generaal, bepalen dat in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend, van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.

4. De klager of de persoon wiens vervolging wordt verlangd wordt in het geval, bedoeld in het derde lid, schriftelijk medegedeeld dat hem van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.

Uitleg in duidelijke taal

1. De klager en de persoon wiens vervolging wordt verlangd kunnen zich in raadkamer doen bijstaan. Zij kunnen zich doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn, of door een daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde. Van deze bevoegdheid, alsmede van de mogelijkheid om toevoeging van een advocaat te verzoeken, wordt hun in de oproeping mededeling gedaan.

Dit lid bepaalt dat zowel de klager (degene die klaagt over het niet vervolgen) als de persoon wiens vervolging wordt verlangd, het recht hebben om zich in raadkamer te laten bijstaan. Dit betekent dat zij hulp kunnen krijgen. Zij hebben de mogelijkheid om zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat, mits deze advocaat verklaart dat hij daartoe specifiek (bepaaldelijk) gemachtigd is. Vertegenwoordiging kan ook plaatsvinden door een andere persoon die daartoe via een bijzondere, schriftelijke volmacht gemachtigd is. In de oproeping voor de zitting in raadkamer moet aan hen medegedeeld worden dat zij deze bevoegdheid hebben. Ook moet in de oproeping worden gewezen op de mogelijkheid om een toevoeging van een advocaat aan te vragen (gesubsidieerde rechtsbijstand).

2. De voorzitter van het gerechtshof staat, behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 12b en 12c, de klager en de persoon wiens vervolging wordt verlangd, alsmede hun advocaten of gemachtigden toe van de op de zaak betrekking hebbende stukken kennis te nemen indien daarom wordt verzocht. Kennisneming geschiedt op de wijze door de voorzitter te bepalen. De voorzitter kan, ambtshalve of op vordering van de advocaat-generaal, bepaalde stukken van kennisneming uitzonderen in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing of vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend.

Dit lid regelt het recht op inzage in de processtukken. De voorzitter van het gerechtshof moet de klager, de persoon wiens vervolging wordt verlangd, en hun advocaten of gemachtigden toestaan om kennis te nemen van de stukken die op de zaak betrekking hebben, als zij daarom verzoeken. Dit geldt echter niet in de gevallen die in artikel 12b en 12c zijn genoemd (behoudens die gevallen). De manier waarop deze kennisneming plaatsvindt, wordt door de voorzitter bepaald. De voorzitter heeft de bevoegdheid om, uit eigen beweging (ambtshalve) of op verzoek (vordering) van de advocaat-generaal, bepaalde stukken uit te zonderen van deze kennisneming. Dit kan gebeuren ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, in het belang van de opsporing of vervolging van strafbare feiten, of als er zwaarwichtige gronden zijn die verband houden met het algemeen belang.

3. De voorzitter kan, ambtshalve of op vordering van de advocaat-generaal, bepalen dat in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend, van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.

Dit lid geeft de voorzitter de bevoegdheid om te beslissen dat van bepaalde stukken, of delen daarvan, geen kopie (afschrift) wordt gegeven. Deze beslissing kan de voorzitter nemen uit eigen beweging (ambtshalve) of op verzoek (vordering) van de advocaat-generaal. De redenen hiervoor zijn dezelfde als in lid 2: de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, of zwaarwichtige gronden die ontleend zijn aan het algemeen belang.

4. De klager of de persoon wiens vervolging wordt verlangd wordt in het geval, bedoeld in het derde lid, schriftelijk medegedeeld dat hem van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.

Dit lid stelt dat als de voorzitter besluit, zoals omschreven in het derde lid, om geen afschrift van bepaalde stukken of delen daarvan te verstrekken, de klager of de persoon wiens vervolging wordt verlangd hierover schriftelijk geïnformeerd moet worden. Hen wordt dan medegedeeld dat zij van die specifieke stukken of gedeelten geen kopie zullen ontvangen.